ECLI:NL:RBDHA:2024:2324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van een Sierra Leoonse eiser en de geloofwaardigheid van zijn identiteit en asielrelaas
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben, diende op 6 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 4 september 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 12 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser heeft zijn asielrelaas onderbouwd met claims over de rol van zijn vader tijdens de burgeroorlog en de gevolgen daarvan, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit van eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn identiteit aannemelijk te maken, ondanks het overleggen van kopieën van documenten zoals een geboorteakte.
De rechtbank oordeelt verder dat de staatssecretaris zorgvuldig heeft gehandeld bij het afnemen van het aanvullend gehoor en dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn verklaringen toe te lichten. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn beoordeling dat de gebeurtenissen die eiser heeft beschreven niet geloofwaardig zijn. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel en geen proceskostenvergoeding ontvangt.