ECLI:NL:RBDHA:2024:23246
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.A. Krikke, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres heeft betoogd dat de beslistermijnen van haar asielaanvraag niet geldig zijn verlengd door het besluit WBV 2023/3, en dat zij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op basis van de WBV 2023/3 met negen maanden is verlengd. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 19 november 2024 en is openbaar gemaakt.