ECLI:NL:RBDHA:2024:23257
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in verband met alcoholverslaving en neurocognitieve schade
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om deze machtiging voor een betrokkene, geboren in 1952, die lijdt aan een ernstige alcoholverslaving, uitgebreide neurocognitieve schade en een stemmingsstoornis. De rechtbank oordeelde dat de alcoholverslaving het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van de betrokkene zodanig beïnvloedt dat het veroorzaakte nadeel niet aan hem kan worden toegerekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om op vrijwillige basis zorg te ontvangen, en dat er geen alternatieven zijn voor verplichte zorg. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan. De betrokkene heeft tijdens de zitting aangegeven niet in te stemmen met de zorgmachtiging, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van de situatie en de risico's voor de betrokkene en de maatschappij een zorgmachtiging rechtvaardigen. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 4 juni 2025, en wijst het meer of anders verzochte af.