In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister, maar de minister had niet tijdig beslist. Op 31 juli 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen. De rechtbank heeft besloten dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de minister inmiddels aan de verzoeken van eiser heeft voldaan. Eiser had geen gronden tegen het besluit aangevoerd, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat het beroep geen betrekking heeft op het alsnog genomen besluit. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, en de rechtbank heeft bepaald dat de minister het door eiser betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar gemaakt op 26 november 2024.