ECLI:NL:RBDHA:2024:23293

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/09/670824 / FA RK 24-5757
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 november 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een aanvraag van de minderjarige [de minderjarige 1] via de informele rechtsingang. De minderjarige, geboren op 26 december 2009, heeft aangegeven dat zij wil dat haar hoofdverblijfplaats bij haar vader komt te liggen en dat de zorgregeling wordt gewijzigd. De ouders, [de vader] en [de moeder], zijn van 7 september 2012 tot 16 april 2018 gehuwd en hebben samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de zorgen van [de minderjarige 1] over de relatie met haar moeder, waarbij zij aangeeft dat er vaak ruzies zijn en dat zij zich niet gehoord voelt. De rechtbank heeft de ouders uitgenodigd voor een zitting en heeft gesprekken gevoerd met de minderjarige om haar wensen te begrijpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling niet wordt nageleefd en dat er behoefte is aan hulp om het contact tussen [de minderjarige 1] en haar moeder te herstellen. De rechtbank heeft besloten om de zorgregeling voorlopig te wijzigen, zodat [de minderjarige 1] om de week bij haar moeder verblijft, en heeft de verdere beslissing over de zorgregeling aangehouden tot 14 oktober 2025. De rechtbank benadrukt het belang van hulpverlening om de relatie tussen [de minderjarige 1] en haar moeder te verbeteren en heeft de ouders verzocht om actief mee te werken aan deze hulp.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5757
Zaaknummer: C/09/670824
Datum beschikking: 15 november 2024

Informele rechtsingang

Beschikkingnaar aanleiding van de op 5 augustus 2024 ingekomen aanvraag via de informele rechtsingang van:

[de minderjarige 1] ,

de minderjarige,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F. Borger van der Burg-Holstege te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de brief die [de minderjarige 1] heeft gestuurd, ingekomen bij de rechtbank op 7 augustus 2024.
Op 3 september 2024 heeft [de minderjarige 1] haar brief nader toegelicht in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank.
Bij brief van 9 september 2024 heeft de rechtbank de ouders ingelicht over het gesprek met [de minderjarige 1] en hen uitgenodigd voor een zitting om hun mening over de wensen van [de minderjarige 1] aan de rechtbank kenbaar te maken. Ook de Raad voor de Kinderbescherming is voor de zitting uitgenodigd.
Op 14 oktober 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader;
  • de moeder met haar advocaat
  • [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna ook: de Raad).
Na de zitting heeft de rechtbank zowel van de moeder als van de vader een brief ontvangen.
De rechtbank heeft [de minderjarige 1] na de zitting nog een keer uitgenodigd voor een kindgesprek. Op 4 november 2024 heeft het gesprek plaatsgevonden, waarbij gesproken is over wat er op de zitting de ouders is besproken. Tijdens dit gesprek heeft [de minderjarige 1] opnieuw haar mening kenbaar gemaakt.

Feiten

- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van 7 september 2012 tot 16 april
2018.
- Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [de minderjarige 1] , geboren op 26 december 2009 te Zoetermeer.
- De ouders zijn ook de ouders van de nu nog minderjarige [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
- [de minderjarige 1] heeft hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige 1] .
- Naar aanleiding van een eerder ingekomen aanvraag van [de minderjarige 1] via de formele rechtsingang, heeft de rechtbank, bij beschikking van 7 april 2023 heeft de rechtbank als volgt beslist:
“De rechtbank:
-
maakt geen gebruik van haar ambtshalve bevoegdheid de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige 1] te wijzigen;
-
verstaat dat de ouders, in afwijking van de eerder vastgestelde kinderalimentatie, hebben afgesproken:
-
dat de vader eenmalig een maand geen kinderalimentatie aan de moeder zal voldoen. Van dit geld schaft de vader bij hem een basisgarderobe aan voor [de minderjarige 1] en Hugo.
-
de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie wordt met ingang van heden verminderd met een bedrag van € 75,- per maand per kind.
-
het geld dat de vader zodoende bespaart kan besteed worden aan kleding voor [de minderjarige 1] en Hugo. De vader zal zelf afspraken maken met [de minderjarige 1] over het kopen van kleding dan wel een budget daarvoor. Ook de moeder zal afspraken met [de minderjarige 1] maken over het kopen van kleding;
-
wijzigt de eerder vastgelegde zorgregeling in die zin dat [de minderjarige 1] de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder verblijft;
-
verstaat dat de ouders ten aanzien van [de minderjarige 1] zijn overeengekomen:
-
dat deze nieuwe zorgregeling per direct wordt hervat en dat de ouders dit gezamenlijk met [de minderjarige 1] bespreken, waarbij zij naar [de minderjarige 1] zullen uitdragen dat dit een gezamenlijke beslissing van hen is, waar zij beiden achter staan;
-
dat [de minderjarige 1] in de week van 20 maart 2023 extra dagen bij de moeder zal doorbrengen;
-
verstaat dat de ouders hebben afgesproken een coachingstraject te zullen volgen bij mevrouw [naam 2] , dat mevrouw van [naam 2] , indien gewenst, ook met [de minderjarige 1] in gesprek mag gaan, dat de ouders zich zullen houden aan eventuele adviezen van mevrouw van [naam 2] ten aanzien van in te zetten hulpverlening ten behoeve van [de minderjarige 1] en dat de ouders in onderling overleg afspraken zullen maken over de kosten van dit traject.”

Aanvraag

De aanvraag van [de minderjarige 1] strekt ertoe dat de rechtbank ambtshalve haar hoofdverblijfplaats wijzigt in die zin dat deze bij haar vader zal zijn. Daarnaast wil [de minderjarige 1] dat de geldende zorgregeling wordt gewijzigd, in die zin dat [de minderjarige 1] één keer in de twee weken een weekend bij de moeder verblijft.
[de minderjarige 1] heeft in haar brief en de gesprekken met de kinderrechter – kort samengevat – aangegeven dat zij wil dat de zorgregeling wijzigt, omdat [de minderjarige 1] en de moeder botsen met elkaar en vaak ruzie hebben. [de minderjarige 1] kan bij de vader beter leren, omdat het huis meer geordend is en hij haar kan helpen met haar schoolwerk. [de minderjarige 1] heeft verder moeite om de moeder te vertrouwen, omdat de moeder steeds haar locaties checkt en stiekem de berichtjes op haar telefoon leest. Ook heeft [de minderjarige 1] vaak het gevoel dat de moeder niet naar haar luistert. In de afgelopen periode is [de minderjarige 1] steeds bij haar vader gebleven en heeft zij nauwelijks contact met haar moeder gehad. [de minderjarige 1] is teleurgesteld dat vanuit de moeder geen handreiking is gedaan om het contact te herstellen. Zij wil dat een andere zorgregeling gaat gelden, waarbij zij een keer in de twee weken een weekend bij de moeder verblijft, op het moment dat haar broer Hugo ook bij de moeder is.
[de minderjarige 1] wil bovendien dat haar vader haar verzorgende ouder wordt (lees: het hoofdverblijf van [de minderjarige 1] bij de vader wordt vastgesteld), omdat dat moeder zich volgens [de minderjarige 1] niet houdt aan de afspraken over de kinderalimentatie. [de minderjarige 1] vindt het vervelend dat de moeder kinderalimentatie krijgt van de vader, terwijl zij daar geen kleding voor [de minderjarige 1] van koopt.

Beoordeling

ZorgregelingIngevolge artikel 1:377g juncto artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook: zorgregeling).
De moeder heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij [de minderjarige 1] graag wil zien en een goede band met haar wil hebben. Het contact tussen de moeder en [de minderjarige 1] is op dit moment minimaal en de moeder heeft [de minderjarige 1] sinds juni 2024 niet meer gezien. [de minderjarige 1] toont veel weerstand richting de moeder en de moeder kan [de minderjarige 1] niet bereiken. De moeder vindt het vervelend voor [de minderjarige 1] dat zij in de strijd tussen de ouders wordt getrokken. Bij de moeder bestaat de angst dat [de minderjarige 1] hierdoor in een loyaliteitsconflict terecht komt. De moeder heeft geprobeerd hulp voor [de minderjarige 1] in te zetten, maar dat is niet van de grond gekomen. De moeder staat open voor hulp om het contact tussen haar en [de minderjarige 1] te herstellen. De moeder verzoekt de huidige week op week af regeling formeel niet te passen, maar in de beschikking op te nemen dat [de minderjarige 1] de ruimte krijgt om zelf te bepalen bij wie zij wil zijn. In de komende periode kan dan gewerkt worden aan contactherstel, waarna weer uitvoering gegeven kan worden aan de huidige week op week af regeling.
De vader heeft het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige 1] heeft aan de vader kenbaar gemaakt dat zij niet meer naar de moeder wil, omdat zij haar moeder niet vertrouwt en zij het niet fijn vindt bij de moeder. De vader stimuleert [de minderjarige 1] om contact op te nemen met de moeder, maar zij weigert. De vader stelt zich op het standpunt dat [de minderjarige 1] zelf geen hulp nodig heeft, maar dat het probleem ligt in de relatie tussen [de minderjarige 1] en de moeder. De vader maakt zich zorgen over de opvoedsituatie van [de minderjarige 1] bij de moeder. De vader vindt het belangrijk dat de band tussen [de minderjarige 1] en de moeder verbeterd wordt.
De Raad heeft naar voren gebracht dat het de ouders al een lange tijd uit elkaar zijn, maar dat het de ouders in de afgelopen jaren niet is gelukt om het ouderschap samen vorm te geven. Dit maakt het voor [de minderjarige 1] moeilijk om zich naar beide ouders loyaal op te stellen. [de minderjarige 1] lijkt wel de wens te hebben om het contact met de moeder te herstellen, maar zij weet niet zo goed hoe. Het is daarom van belang dat [de minderjarige 1] hulp krijgt hierbij en dat zij leert om te gaan met het leven in twee werelden. De Raad vindt het belangrijk dat waarde gehecht wordt aan de wens van [de minderjarige 1] om een weekendregeling vast te stellen.
De rechtbank stelt vast dat het traject tussen de ouders bij Van [naam 2] niet van de grond gekomen is en aan de, bij beschikking van 7 april 2023, vastgestelde zorgregeling feitelijk al enige tijd geen uitvoering is gegeven. [de minderjarige 1] verblijft bij de vader en vindt het moeilijk om contact te hebben met de moeder.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat [de minderjarige 1] erg negatief over de moeder spreekt. Daarnaast maakt de rechtbank zich zorgen over de gemengde signalen die [de minderjarige 1] afgeeft. Enerzijds is zij boos op haar moeder, wil zij geen contact met haar en wil zij ook niet dat haar moeder druk op haar uitoefent om contact met haar te hebben. Anderzijds is [de minderjarige 1] erg verdrietig en teleurgesteld in haar moeder en verwacht zij meer initiatief van de moeder om het contact tussen hen te herstellen. [de minderjarige 1] voelt zich onbegrepen, heeft het gevoel heeft dat de moeder niet naar haar luistert en niet eerlijk is tegen haar.
Ook de verstandhouding tussen de vader en de moeder is verstoord. Het lukt hen al lange tijd niet om constructief met elkaar te communiceren, samen tot afspraken te komen over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 1] te helpen om het contact met de moeder te herstellen. De ouders maken verwijten naar elkaar en er sprake van wantrouwen jegens elkaar. De ouders willen beiden het beste voor [de minderjarige 1] , maar lijken vast te zitten in een destructief patroon. De rechtbank maakt zich er zorgen over dat dit tot gevolg heeft dat [de minderjarige 1] zich nu al voor de tweede keer genoodzaakt voelt zelf een brief naar de rechter te schrijven, in plaats van dat de ouders de noodzakelijke stappen zetten.
De rechtbank vindt het belangrijk dat het contact tussen [de minderjarige 1] en de moeder blijvend herstelt. Daarvoor is naar het oordeel van de rechtbank enerzijds nodig dat een zorgregeling wordt vastgesteld die haalbaar is voor zowel [de minderjarige 1] als haar ouders, zodat deze ook daadwerkelijk wordt nagekomen. Alleen als er contact is tussen [de minderjarige 1] en haar moeder kan het vertrouwen tussen hen weer worden opgebouwd. Daarbij is van essentieel belang dat aan [de minderjarige 1] de ruimte wordt gegeven om opnieuw te wennen aan het verblijf bij de moeder, dat geen druk op haar wordt gelegd en dat de eerste contacten luchtig en ongecompliceerd zullen zijn. Het kost [de minderjarige 1] moeite om zich open te stellen voor het contact, reden waarom het belangrijk is dat rekening wordt gehouden met de wensen van [de minderjarige 1] , waarover hierna meer.
Anderzijds is nodig dat een derde de moeder en [de minderjarige 1] gaat begeleiden om het vertrouwen en de band tussen hen te herstellen. De relatie en het contact tussen [de minderjarige 1] en de moeder is beschadigd. Het is de ouders niet gelukt dit samen met [de minderjarige 1] op te lossen. Het is daarom belangrijk dat de beide ouders toestaan dat [de minderjarige 1] en de moeder onder begeleiding van een professionele derde met elkaar in gesprek gaan. Het is belangrijk dat de hulpverlening de moeder helpt de wensen en verlangens van [de minderjarige 1] te horen en zowel [de minderjarige 1] als de moeder helpt om hetgeen tussen hen is voorgevallen uit te praten en elkaar beter te begrijpen. Daarnaast kan de hulpverlening [de minderjarige 1] en haar moeder handvatten geven om met de situatie, waarin tussen ouders al jaren veel wantrouwen is, om te gaan. Nu beide ouders hebben ingestemd voor hulp om het contact tussen [de minderjarige 1] en de moeder te herstellen is het aan hen om zich met de hier geformuleerde hulpvraag aan te melden bij het Jeugdteam. Het Jeugdteam kan de ouders informeren over welke hulpverlening passend is. Van de ouders wordt verwacht dat zij zich beiden actief zullen inzetten om de hulp tot stand te laten komen en [de minderjarige 1] daarvoor te motiveren. De rechtbank heeft met [de minderjarige 1] besproken dat hulpverlening ingeschakeld gaat worden en [de minderjarige 1] heeft aangegeven open te staan voor een dergelijke vorm van hulpverlening mits het gaat om een traject van beperkte duur en dit buiten school en buiten school- en sporttijden plaatsvindt.
De rechtbank zal, conform de wens van [de minderjarige 1] , de zorgregeling voorlopig wijzigen in die zin dat [de minderjarige 1] om het weekend – tijdens het weekend dat Hugo ook bij de moeder is – bij de moeder verblijft. Het eerste weekend bij de moeder zal plaatsvinden op 29 november 2024. De rechtbank zal de verdere beslissing over de zorgregeling aanhouden tot 14 oktober 2025. Op deze wijze heeft [de minderjarige 1] duidelijkheid over waar zij het komende jaar verblijft en verwacht de rechtbank dat rust kan ontstaan in het gezin. De rechtbank gaat ervan uit dat beide ouders naar [de minderjarige 1] zullen uitstralen dat zij volledig achter deze zorgregeling staan, omdat zij hier beiden ter zitting mee hebben ingestemd. De rechtbank verzoekt de advocaten om de rechtbank uiterlijk op de pro forma datum in kennis te stellen van het verloop van het contactherstel en de zorgregeling tussen [de minderjarige 1] en de moeder en over de dan gewenste verdere voortgang van de procedure. De rechtbank zal daarna beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
Omdat het [de minderjarige 1] moeite kost om zich open te stellen voor het contact met haar moeder, heeft de rechter tijdens het kindgesprek op 4 november 2024 met [de minderjarige 1] gesproken over factoren die het makkelijker zouden maken voor [de minderjarige 1] om weer bij haar moeder te verblijven. Samen zijn de volgende wensen/“spelregels” opgesteld.
[de minderjarige 1] wil dat de moeder haar meer privacy geeft. Zij vindt het vervelend dat de moeder ongevraagd op haar telefoon kijkt en haar appjes en snapchatberichten leest. Als het echt nodig is dat de inhoud van haar telefoon bekeken wordt, wil zij graag dat dit in overleg met haar gaat. [de minderjarige 1] wil daarnaast graag van de moeder de ruimte krijgen om zich even terug te trekken als zij daar behoefte aan heeft en tijdens het weekend ook met vriendinnen af te spreken, zodat haar gewone leven ook door kan gaan als zij bij haar moeder is. Daarnaast vindt [de minderjarige 1] het fijn om haar kleding en andere spullen bij de vader neer te leggen. Zij zal dan vanuit de vader een tas met kleding meenemen naar de moeder voor het weekend en vervolgens weer mee terug nemen naar de vader. Verder wil [de minderjarige 1] uiteindelijk wel in gesprek met de moeder over de huidige situatie, maar [de minderjarige 1] wil zelf bepalen wanneer dat gesprek plaatsvindt. Zij zou graag zien dat het eerste weekend luchtig en gezellig kan verlopen en dat het initiatief voor wat inhoudelijkere gesprekken voorlopig bij [de minderjarige 1] wordt gelaten. Tot slot heeft [de minderjarige 1] aangegeven dat zij het fijn vindt als de moeder niet negatief over de vader praat.
De rechtbank vindt het belangrijk dat de moeder zo veel mogelijk rekening houdt met voornoemde wensen van [de minderjarige 1] , zodat [de minderjarige 1] het weer fijn gaat vinden om bij de moeder te zijn en het vertrouwen tussen hen kan worden opgebouwd.
HoofdverblijfDe rechtbank zal geen beslissing nemen over het hoofdverblijf van [de minderjarige 1] . Dit is geen beslissing die naar aanleiding van een aanvraag via de informele rechtsingang kan worden genomen. Indien één van de ouders vindt dat het hoofdverblijf moet wijzigen, dient die ouders zelf, met vertegenwoordiging van een advocaat, een verzoek in te dienen bij de rechtbank.
Brief aan [de minderjarige 1]
Beste [de minderjarige 1] ,
Jij hebt in een brief en in twee gesprekken aan mij verteld dat de relatie tussen jou en je moeder op dit moment niet goed is. Jullie hebben vaak ruzie met elkaar en je voelt je niet gehoord door haar. Jij hebt daarom aangegeven dat jij niet meer om de week bij je moeder wil zijn, maar dat jij en keer in de twee weken een weekend bij je moeder wil verblijven. Jij hebt mij heel duidelijk uitgelegd waarom jij dat wil. Dankjewel daarvoor.
Ik heb met jouw ouders en met de Raad voor de Kinderbescherming hierover gepraat. Daarna heb ik een beslissing genomen, die ik ook met jou heb besproken op 4 november 2024. Ik wil jou in deze brief graag nog een keer duidelijk uitleggen wat ik heb besloten en waarom ik dat heb gedaan.
Allereerst wil ik je zeggen dat allebei jouw ouders van jou houden en dat zij het beste voor jou willen. Het doet jouw moeder verdriet dat jullie nu geen contact hebben, maar zij gunt jou nu de rust en de ruimte waar je om vraagt. Ik vind het, net als jouw ouders en de Raad voor de Kinderbescherming, wel belangrijk dat het contact tussen jullie wordt hersteld en dat jullie band weer beter wordt. Ik denk dat het goed is dat er een hulpverlener jullie hierbij gaat helpen. Jouw ouders staan hier ook achter en ik heb aan hen gevraagd om deze hulp in te zetten. Ook jij hebt in het gesprek op 4 november aangegeven dat jij daarvoor openstaat, maar jij vindt het wel belangrijk dat jouw school en jouw sport hier niet onder gaan lijden en dat het traject met de hulpverlening niet maanden gaat duren. Ik hoop dat de hulp snel kan starten en dat het contact tussen jullie positief hersteld kan worden.
Zoals ik ook tijdens ons gesprek op 4 november heb verteld heb ik besloten om een voorlopige zorgregeling vast te stellen, waarbij jij om de week een weekend naar je moeder toe gaat, tijdens het weekend dat jouw broertje Hugo ook bij jouw moeder is. De rechtbank zal jou dus volgen in jouw wens. Het eerste weekend bij jouw moeder zal beginnen op 29 november 2024.
Ik heb in de beschikking die naar jouw ouders wordt gestuurd uitgelegd dat het jou moeite kost om je open te stellen voor het contact met jouw moeder en dat we daarom tijdens ons gesprek op 4 november 2024 hebben gesproken over factoren die het makkelijker zouden maken om weer je haar moeder te verblijven. Ik heb uitgelegd dat we samen zijn de volgende wensen/“spelregels” hebben opgesteld:
“ [de minderjarige 1] wil dat de moeder haar meer privacy geeft. Zij vindt het vervelend dat de moeder ongevraagd op haar telefoon kijkt en haar appjes en snapchatberichten leest. Als het echt nodig is dat de inhoud van haar telefoon bekeken wordt, wil zij graag dat dit in overleg met haar gaat. [de minderjarige 1] wil daarnaast graag van de moeder de ruimte krijgen om zich even terug te trekken als zij daar behoefte aan heeft en tijdens het weekend ook met vriendinnen af te spreken, zodat haar gewone leven ook door kan gaan als zij bij haar moeder is. Daarnaast vindt [de minderjarige 1] het fijn om haar kleding en andere spullen bij de vader neer te leggen. Zij zal dan vanuit de vader een tas met kleding meenemen naar de moeder voor het weekend en vervolgens weer mee terug nemen naar de vader. Verder wil [de minderjarige 1] uiteindelijk wel in gesprek met de moeder over de huidige situatie, maar [de minderjarige 1] wil zelf bepalen wanneer dat gesprek plaatsvindt. Zij zou graag zien dat het eerste weekend luchtig en gezellig kan verlopen en dat het initiatief voor wat inhoudelijkere gesprekken voorlopig bij [de minderjarige 1] wordt gelaten. Tot slot heeft [de minderjarige 1] aangegeven dat zij het fijn vindt als de moeder niet negatief over de vader praat.”
Ik heb jouw moeder gevraagd zo veel mogelijk rekening te houden met deze wensen, zodat jij het weer fijn gaat vinden om bij jouw moeder te zijn en het vertrouwen tussen jullie kan worden opgebouwd. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen regels zullen gelden bij jouw moeder. Jullie zullen rekening moeten houden met elkaar, dat begrijp je vast wel.
Zoals besproken zal deze weekendregeling voor een jaar gelden. Over een jaar laten jouw ouders mij weten hoe het gaat en zal ik kijken welke (definitieve) zorgregeling in jouw belang is. Ik zal jou dan opnieuw uitnodigen voor een kindgesprek, zoals jij tijdens ons gesprek hebt verzocht.
Ik heb jou verder nog uitgelegd dat ik geen beslissing kan nemen over wie jouw verzorgende ouders is of over de geldzaken waar jij je zorgen om maakt/last van hebt. In de wet is namelijk vastgelegd over welke onderwerpen de rechter mag beslissen via de informele rechtsingang. Beslissingen over het hoofdverblijf en over geld en kleding horen daar niet bij. De wet staat dus niet toe dat ik op jouw verzoek die door jou gewenste beslissing neem. Ik heb je uitgelegd dat jouw ouders hierover op de vorige zitting al afspraken over hebben gemaakt. Als daar toch nog iets in moet veranderen, dan kan jouw moeder of vader een verzoek indienen bij de rechtbank.
Ik hoop dat jij met deze beslissing de rust en duidelijkheid krijgt die jij graag wilt hebben.
Jouw ouders ontvangen van mij een beschikking waarin ik hen hetzelfde vertel als in deze brief. Zo weten jouw ouders ook wat ik heb besloten.
De kinderrechter
A. Emmens

Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de eerder vastgelegde zorgregeling in die zin dat [de minderjarige 1] voorlopig een weekend per twee weken bij de moeder verblijft, tijdens het weekend dat Hugo ook bij de moeder is;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
14 oktober 2025 pro forma, uiterlijk op die datum dienen de advocaten in kennis te stellen van het verloop van het contactherstel en de zorgregeling tussen [de minderjarige 1] en de moeder en over de dan gewenste verdere voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, kinderrechter, bijgestaan door mr. A. Hoek als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2024.