ECLI:NL:RBDHA:2024:23295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
NL24.36029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die stelde dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet tijdig had beslist op haar bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 1 oktober 2024 alsnog een besluit heeft genomen, maar dat dit besluit te laat was. Eiseres had het beroep ingesteld omdat het bestuursorgaan in gebreke was gebleven. De rechtbank heeft besloten dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels had beslist op het bezwaar van eiseres, waardoor zij geen belang meer had bij een oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat het bestreden besluit te laat was genomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar gemaakt op 18 december 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36029
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. F.J. Hoppenbrouwer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.
Op 1 oktober 2024 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3 Dat is wat eiseres heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat eiseres wilde en de rechtbank hoeft dit dan ook niet meer aan verweerder op te dragen. Omdat eiseres het beroep niet heeft ingetrokken, moet de rechtbank nog wel een beslissing nemen over het beroep.
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op haar bezwaar. Omdat verweerder dit inmiddels heeft gedaan, heeft eiseres geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over haar beroep.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Proceskostenveroordeling
4. Over de vergoeding van de proceskosten die eiseres vraagt overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken, nu het bestreden besluit van 1 oktober 2024 te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht is ingesteld door eiseres. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen.4
_________
4 Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
5. De rechtbank stelt de proceskosten die verweerder moet betalen vast op € 437,50. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50;
  • bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 december 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.