ECLI:NL:RBDHA:2024:23309
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de afkoelingsperiode in de WHOA-procedure voor meerdere besloten vennootschappen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024 een beschikking gegeven in het kader van de WHOA-procedure (Wet Homologatie Onderhands Akkoord) voor drie besloten vennootschappen. De verzoeksters, [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V. en [bedrijf 3] B.V., hebben op 21 december 2023 startverklaringen ingediend en de rechtbank heeft op 16 januari 2024 een afkoelingsperiode afgekondigd, die later is verlengd. De verzoeksters hebben een verlenging van deze afkoelingsperiode aangevraagd tot en met 28 juni 2024, om een verkooptransactie van onroerend goed te kunnen afronden zonder dat schuldeisers executiemaatregelen kunnen nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de onderhandelingen met een consortium over de verkoop van onroerend goed, met een koopovereenkomst die op 21 mei 2024 is ondertekend. De rechtbank heeft de zienswijzen van belanghebbenden, waaronder [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 5] B.V., in overweging genomen. [bedrijf 4] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging, terwijl [bedrijf 5] twijfels had over de voortgang. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn met de verlenging van de afkoelingsperiode, omdat dit een beter resultaat kan opleveren dan een faillissement.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode toegewezen, waarbij de afkoelingsperiode wordt verlengd tot en met 28 juni 2024. Dit houdt in dat schuldeisers, met uitzondering van ING Bank N.V., gedurende deze periode geen verhaal kunnen uitoefenen op de goederen van de verzoeksters zonder toestemming van de rechtbank.