ECLI:NL:RBDHA:2024:23332
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake tijdelijke bescherming voor Oekraïense eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2024, met zaaknummer NL23.35949, wordt het beroep van een Oekraïense eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De eiser had verzocht om tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming, maar het verzoek werd afgewezen omdat hij Oekraïne vóór 27 november 2021 had verlaten en niet in Nederland verbleef voor die datum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 13 maart 2024 Nederland heeft verlaten en zich inmiddels in Slowakije heeft ingeschreven. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de eiser contact met hem opgenomen, waaruit bleek dat hij momenteel in Duitsland verblijft. De rechtbank concludeert dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep, aangezien hij kennelijk geen verblijf in Nederland meer wenst. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt. De eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.