ECLI:NL:RBDHA:2024:23347

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/09/670918 / FA RK 24-5804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van overlijden van een vermiste persoon uit 1941

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2024 een beschikking gegeven over de verklaring van overlijden van een persoon die sinds 1941 vermist is. Het verzoekschrift is ingediend door twee verzoekers, neven van de betrokkene, die een erfrechtelijk belang hebben bij de verklaring van overlijden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en de schriftelijke conclusie van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1918, vermoedelijk is overleden tijdens de Tweede Wereldoorlog, mogelijk na een schipbreuk in de Indische Oceaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het overlijden van de betrokkene als zeker kan worden beschouwd, gezien het lange tijdsverloop en het ontbreken van enig teken van leven sinds 1941. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekers toegewezen en verklaard dat de betrokkene in 1941 is overleden, zonder een specifieke datum of plaats van overlijden vast te stellen. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de aard van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5804
Zaaknummer: C/09/670918
Datum beschikking: 20 december 2024

Verklaring van overlijden

Beschikking op het op 29 juli 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker 1] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

[verzoeker 2] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verzoekers,
advocaat mr. J. Klopstra te Stadskanaal.
Het verzoekschrift heeft betrekking op:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1918, te [geboorteplaats] ,
laatstelijk verblijvende, volgens verzoekers en naar de rechtbank begrijpt op het schip [schip] ,
hierna: betrokkene.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de schriftelijke conclusie van de officier van justitie van 16 oktober 2024 .

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank zal verklaren dat:
-
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1918 te [geboorteplaats] ;
medio 1941, althans op enige andere datum, zoals door de rechtbank in goede justitie te bepalen, (vermoedelijk) is overleden, althans recht te doen zoals de rechtbank juist acht.

Feiten

  • Betrokkene is geboren op [geboortedatum] 1918 te [geboorteplaats] uit het huwelijk van [naam 1] , overleden op [datum 1] 1978 en [naam 2] , overleden op [datum 2] 1993.
  • Uit dit huwelijk zijn ook geboren:
  • [naam 3] , overleden op [datum 3] 2002;
  • [naam 4] , overleden op [datum 4] 2017;
  • [naam 5] , overleden op [datum 5] 2021;
  • [naam 6] , overleden op [datum 6] 2020;
  • Verzoekers zijn geboren uit het huwelijk van [naam 6] en [naam 7] , overleden op [datum 7] 2020.
  • Voor zover bekend heeft van de uit het voornoemd huwelijk geborenen, enkel [naam 6] kinderen gekregen.
  • Betrokkene heeft de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Relatieve bevoegdheid
In zaken van afwezigheid of vermissing is op grond van artikel 267 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd de rechter van de rechtbank Den Haag ten aanzien van de vaststelling van overlijden.
Juridisch kader
Naar de rechtbank begrijpt is het verzoek gestoeld op artikel 1:426 eerste lid, onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op basis van dit artikel kan, indien het lichaam van een vermist persoon niet kan worden teruggevonden, maar alle omstandigheden in aanmerking genomen, zijn overlijden als zeker kan worden beschouwd, de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende verklaren dat die persoon is overleden, indien (a) de vermissing heeft plaatsgevonden in Nederland, (b) de vermissing heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuisbehorend schip of luchtvaartuig, (c) de vermiste Nederlander was of (d) de vermiste zijn woon- of verblijfplaats had in Nederland.
Ontvankelijkheid
Vaststaat dat betrokkene Nederlander was. Daarnaast vallen onder belanghebbenden in de zin van artikel 1:426 BW degenen die uit familierechtelijk of erfrechtelijk oogpunt er belang bij hebben dat de rechtbank verklaart dat een persoon is overleden. Verzoekers zijn de neven van betrokkene en hebben een erfrechtelijk belang bij hun verzoek, gelet op het overlijden van [naam 5] , zus van betrokkene en aldus de tante van verzoekers. Gelet op het voorgaande zijn verzoekers ontvankelijk in hun verzoek. Nu enkel verzoekers – afgezien van betrokkene – nog in leven zijn, is niet gebleken dat er overige belanghebbenden zijn.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is – in lijn met de conclusie van het Openbaar Ministerie – van oordeel dat, gelet op alle zich in dit dossier bevindende stellingen met bewijsstukken, het overlijden van betrokkene als zeker kan worden beschouwd. Uit de overgelegde stukken volgt dat betrokkene tijdens de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk is gedeserteerd van het schip [schip] van de Holland-Amerika-Lijn. Onduidelijk is wat nadien gebeurd is, maar betrokkene is mogelijk aan boord gegaan van een Grieks schip dat medio 1941 in de Indische Oceaan is getorpedeerd en gezonken. Al sinds 1941 is geen teken van leven van betrokkene meer ontvangen. Op een oproep gericht aan de erfgenamen van de zus van betrokkene in de Staatscourant in 2022 is geen reactie gekomen. De rechtbank neemt bij haar oordeel ook het tijdsverloop in aanmerking.
Nu de rechtbank van oordeel is dat het overlijden van betrokkene als zeker kan worden beschouwd, zal zij het verzoek toewijzen. De rechtbank zal het jaar van overlijden, gelet op de informatie die voor handen is, bepalen op 1941. Nu in het dossier onvoldoende aanknopingspunten over de precieze omstandigheden van overlijden, zal geen specifieke datum, tijdstip en plaats van overlijden vastgesteld.
De rechtbank zal ambtshalve de hierna vermelde voorziening treffen ter voldoening aan het bepaalde in wetsartikel 1:429 BW.
De beschikking zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat de aard van de zaak zich hiertegen verzet.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart dat in 1941 is overleden:
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1918 te [geboorteplaats] ,
van het mannelijk geslacht;
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een afschrift van deze beschikking zal zenden, zulks ter voldoening aan het bepaalde in artikel 1:429 BW;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 20 december 2024.