ECLI:NL:RBDHA:2024:2335

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/09/659860 / JE RK 24-81
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van gedeeltelijke gezagsuitoefening door gecertificeerde instelling voor medische behandeling van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de gedeeltelijke uitoefening van gezag over de minderjarige [minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (JBW) en betreft de toestemming voor een medische behandeling, specifiek een traumabehandeling, die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige01]. De vader van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, is onbereikbaar, waardoor JBW toestemming vraagt aan de kinderrechter om het gezag tijdelijk over te nemen voor deze specifieke behandeling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader eerder toestemming heeft gegeven voor de behandeling door Pluryn, maar door de overname van deze instelling door Youz is opnieuw toestemming nodig. JBW heeft geprobeerd de vader te bereiken, maar zonder succes. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij alleen mevrouw [naam01] namens JBW aanwezig was. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige01] is om de behandeling te laten doorgaan, en heeft daarom besloten dat de gecertificeerde instelling, JBW, het gezag over [minderjarige01] uitoefent voor de duur van de ondertoezichtstelling tot 9 augustus 2024.

De kinderrechter heeft echter het verzoek om toestemming voor andere medische behandelingen afgewezen, omdat deze niet voldoende zijn gespecificeerd en niet voorzienbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.M. Koole, met mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden worden ingesteld door de verzoeker of belanghebbenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/659860 / JE RK 24-81
Datum uitspraak: 29 januari 2024

Beschikking van de kinderrechter

Gedeeltelijke gezagsuitoefening door de gecertificeerde instelling

in de zaak naar aanleiding van het verzoek van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden
hierna te noemen: JBW,
betreffende:
- [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2012 te [land01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vader01]

hierna te noemen: de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats;

[pleegouder01] en [pleegouder02] ,

hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 15 januari 2024;
  • het e-mailbericht van de pleegouders van 22 januari 2024.
Op 29 januari 2024 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij is verschenen: mevrouw [naam01] namens JBW.
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.
Voor de vader is op [datum] 2024 een advertentie in de Staatscourant geplaatst.

Feiten

- Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden, is de vader belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in een voorziening voor pleegzorg.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 augustus 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 9 augustus 2023 tot 9 augustus 2024, en voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe te bepalen dat de gecertificeerde instelling wordt belast met het gezag over [minderjarige01] , voor zover dit betrekking heeft op het geven van toestemming voor een medische behandeling, voor de duur van de ondertoezichtstelling. De bedoeling van JBW is dat [minderjarige01] traumabehandeling kan ondergaan. Deze heeft hij nodig vanwege de belastende gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt.
De vader heeft toestemming gegeven voor deze behandeling door Pluryn. Door de overname van Pluryn door Youz is echter opnieuw toestemming nodig maar het lukt JBW niet om de vader te bereiken. De behandeling bij Youz kan van start gaan zodra de kinderrechter toestemming heeft gegeven. JBW vraagt de toestemming ook voor andere medische behandelingen, mochten die in de toekomst nodig kunnen zijn, zodat JBW ook dan in het belang van [minderjarige01] kan handelen.

Beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat het noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling dat de gecertificeerde instelling wordt belast met het gezag over [minderjarige01] , voor zover dit betrekking heeft op het geven van toestemming voor een medische behandeling, namelijk de al gereserveerde traumabehandeling bij Youz.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat het in het belang van een goede ontwikkeling van [minderjarige01] is dat hij deze behandeling ondergaat, zodat de gebeurtenissen die zich in het verleden hebben voorgedaan en die ernstig belastend voor hem moeten zijn geweest, hem niet verder zullen belemmeren in zijn ontwikkeling.
De kinderrechter zal de toestemming niet voor andere medische behandelingen geven zoals door JWB verzocht, omdat niet voorzienbaar is dat en evenmin waarvoor die noodzakelijk zouden zijn en het verzoek wat dat deel betreft, daarom te onbepaald is.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat het gezag over [minderjarige01] , voor zover dit betrekking heeft op:
- het geven van toestemming voor een medische behandeling, namelijk traumabehandeling door Youz;
wordt uitgeoefend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden tot 9 augustus 2024;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.