ECLI:NL:RBDHA:2024:23378
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie en verzoek tot benoeming bijzondere curator in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over de verzoeken van de vader en de moeder met betrekking tot hun minderjarige kind, [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats]. De vader verzocht om vervangende toestemming om met [minderjarige] naar Curaçao te reizen van 28 februari tot 8 maart 2024. De moeder voerde verweer en vroeg om de benoeming van een bijzondere curator. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder geen concrete bezwaren heeft geuit tegen de vakantie, maar dat haar bezwaren vooral betrekking hebben op de ondertoezichtstelling. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van de vader in het belang van [minderjarige] is en heeft dit verzoek toegewezen. Het verzoek van de moeder om een bijzondere curator te benoemen is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de belangen van [minderjarige] voldoende worden gewaarborgd door de gezinsvoogd. De beschikking is een schriftelijke bevestiging van de mondelinge uitspraak en is verzonden op 23 februari 2024.