Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw, zoals dat na wijziging luidt, strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
bepaling dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal hebben;
bepaling dat het huurrecht van de echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente] , aan de vrouw wordt toebedeeld;
bepaling dat de man bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] tot een bedrag van € 350,- per maand;
bepaling dat de man aan de vrouw, als bijdrage in haar kosten van onderhoud, een bedrag van € 2.100,- bruto per maand bij vooruitbetaling zal voldoen, althans een zodanige maandelijkse bijdrage als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
opdrachtgeving aan partijen om over te gaan tot onderlinge verrekening met inachtneming van de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden;
een en ander kosten rechtens.
Op de zitting heeft de vrouw haar verzoeken over het huurrecht van de echtelijke woning en de partneralimentatie ingetrokken. De rechtbank heeft op deze punten daarom niets meer te beslissen.
De man voert – onder referte ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] – op dit moment nog verweer tegen de overige verzoeken, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast heeft de man, na wijziging, zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
vaststelling van een zorgregeling, inhoudende dat [minderjarige] bij de man verblijft:
- eenmaal in de vier weken, van vrijdag 11.00 uur tot maandag 14.00 uur;
- in de even jaren van 24 december 11.00 uur tot en met 26 december 14.00 uur;
- in de oneven jaren van 30 december 11.00 uur tot en met 1 januari 14.00 uur, en
- de laatste twee weken van de zomervakantie van de basisscholen, zoals vastgesteld voor de Regio Noord, van zaterdag 11.00 uur tot en met (twee weken later) zaterdag 14.00 uur;
- de aangegeven tijden het moment van overdracht van [minderjarige] op de parkeerplaats van restaurant [restaurant] in [plaats 2] betreffen, hetgeen met zich brengt dat partijen ieder voor de helft zorg dragen voor het vervoer dat met de uitvoering van voornoemde regeling gepaard gaat;
- de aanvangs- en einddatum van ieder verblijf ten minste drie maanden voor de aanvang van het betreffende verblijf tussen de man en de vrouw wordt afgestemd en nadien niet meer kunnen worden veranderd, behoudens overmacht;
vaststelling van de verdeling van de gemeenschap van goederen van partijen, inhoudende dat:
a. aan de vrouw wordt toebedeeld:
- de tot haar gebruik bestemde kleding en sieraden;
- de helft van de inboedelgoederen;
- de op haar naam staande banksaldi per 23 maart 2023, onder de verplichting de man de helft van de waarde te doen toekomen;
- de Audi en de Opel, onder de verplichting de helft van de waarde van deze auto’s
naar de rechtbank begrijpt aan de mante doen toekomen;
b. aan de man wordt toebedeeld:
- de tot zijn gebruik bestemde kleding en sieraden;
- de helft van de inboedelgoederen;
- de op zijn naam staande banksaldi per 23 maart 2023, onder de verplichting de vrouw de helft van de waarde te doen toekomen;
c. bepaling dat ter zake de verdeling van de woning, hypothecaire geldlening en het daaraan verbonden spaarproduct het volgende "spoorboekje" zal gelden:
- de vrouw doet de man binnen twee weken na de datum van de in deze te wijzen beschikking toekomen de namen van drie register-taxateurs in [woonplaats 2] ;
- de man kiest binnen één week na ontvangst van voornoemde drie namen één taxateur, aan welke taxateur partijen binnen één week na deze keuze verzoeken in opdracht en voor rekening van partijen de woning te taxeren, bij welke taxatie partijen beiden aanwezig zijn;
- mocht de vrouw de man niet binnen twee weken na de datum van de in deze te wijzen beschikking de namen van drie register-taxateurs in [woonplaats 2] hebben doen toekomen, dan is de man gerechtigd een register-taxateur in [woonplaats 2] van zijn keuze aan te wijzen, aan welke taxateur hij binnen één week na deze keuze verzoekt in zijn opdracht de woning te taxeren, waarbij de vrouw gehouden is hem een bedrag van € 375,00 te voldoen, zijnde de helft van het gebruikelijke taxatietarief;
- de man wordt in de gelegenheid gesteld de woning en het aan de hypothecaire geldlening verbonden spaarproduct binnen drie maanden na ontvangst van voornoemde taxatie de woning over te nemen, tegen de door deze taxateur bepaalde waarde, waarbij de man de op deze woning rustende hypothecaire geldlening aflost, althans de vrouw doet ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldlening en de man de vrouw een bedrag wegens overbedeling doet toekomen, zijnde de helft van de overwaarde van de woning (= de helft van de volgende rekensom, te weten: waarde woning + waarde spaarproduct à € 10.796,13 – hoogte hypothecaire geldlening à
€ 137.300,00), verminderd met de hierna vast te stellen vergoedingsrechten van de man op de vrouw. Mocht deze vermindering leiden tot een negatief bedrag, dan dient de vrouw dit bedrag aan de man te vergoeden;
- indien het de man niet lukt om voornoemde overname te financieren en realiseren, dient de woning door een in [woonplaats 2] gevestigd makelaarskantoor, verbonden aan de hiervoor genoemde register-taxateur, althans - indien van een dergelijke verbintenis geen sprake is - aangewezen door deze register-taxateur, te worden verkocht en dient vanuit de verkoopopbrengst (= waarde woning + waarde spaarproduct) eerst de hypothecaire geldlening te worden afgelost en dienen daarna voornoemde vergoedingsrechten te worden voldaan. Indien alsdan een positief bedrag resteert, dan dient dit door partijen bij helfte te worden gedeeld. Indien alsdan een negatief bedrag resteert, dan dient dit door partijen in hun onderlinge verhouding ieder voor de helft te worden gedragen;
d. bepaling dat de gemeenschap gehouden is een bedrag, gelijk aan 13% van de uitkomst van voornoemde taxatie aan de man te doen toekomen, althans te bepalen dat de vrouw gehouden is een bedrag, gelijk aan 6,5% van de uitkomst van voornoemde taxatie aan de man te doen toekomen, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag of percentage ter zake voornoemd vergoedingsrecht;
e. bepaling dat de gemeenschap gehouden is een bedrag, groot € 1.000,00 aan de man te doen toekomen, althans te bepalen dat de vrouw gehouden is een bedrag, groot € 500,00 aan de man te doen toekomen, ter zake het in zijn verweerschrift d.d. 29 juni 2023 genoemde vergoedingsrecht (de tweede schenking);
f. bepaling dat de man in de onderlinge verhouding van partijen volledig draagplichtig is voor de op zijn naam aangegane studieschuld, onder de verplichting van de vrouw de man te doen toekomen een bedrag, groot € 2.329,56;
g. bepaling dat de vrouw aan de man dient te vergoeden een bedrag, groot € 376,46 ter zake reparatiekosten van de Opel.
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer tegen de zelfstandige verzoeken van de man, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.