ECLI:NL:RBDHA:2024:2366

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL23.8016
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [Nummer], op 16 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 21 mei 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter niet gereageerd op het verzoek om alsnog te reageren op het door verweerder genomen besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen. Hierdoor heeft eiser, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, geen procesbelang meer, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Eiser heeft echter terecht beroep ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft de uitspraak gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op 21 februari 2024. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.8016
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. P.J. Schüller), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft op 16 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 16 september 2021.
Bij besluit van 21 mei 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft niet gereageerd op het verzoek om alsnog te reageren op het door verweerder genomen besluit.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, wordt geoordeeld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen, zodat eiser gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Eiser heeft vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag terecht beroep ingesteld bij de rechtbank. Daarom is dit aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr.
S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.