ECLI:NL:RBDHA:2024:2370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL23.8013
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en vergoeding proceskosten

In deze zaak heeft verzoekster op 16 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 16 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 mei 2023 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank oordeelt dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, niet-ontvankelijk is. Dit komt doordat de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen, waardoor verzoekster geen procesbelang meer heeft. Desondanks heeft verzoekster terecht beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De proceskosten worden vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.8013
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoekster V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. P.J. Schüller), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoekster heeft op 16 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 16 september 2021.
Bij besluit van 21 mei 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van verzoekster, wordt geoordeeld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen, zodat verzoekster gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Verzoekster heeft vanwege het niet tijdig beslissen op haar aanvraag terecht beroep ingesteld bij de rechtbank. Daarom is dit aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr.
S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.