ECLI:NL:RBDHA:2024:2375

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL23.7957
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor zijn vrouw, Hanan Meari. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 21 februari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de mvv-aanvraag op 5 september 2022 heeft ontvangen en dat hij binnen 90 dagen op deze aanvraag had moeten beslissen. De staatssecretaris heeft echter de beslistermijn verlengd naar zes maanden. Dit betekent dat de staatssecretaris uiterlijk op 27 februari 2023 had moeten beslissen. De eiser heeft op 24 februari 2023 een ingebrekestelling ingediend, die door de staatssecretaris op 26 februari 2023 is ontvangen. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

Aangezien niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb, oordeelt de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eiser niet in zijn verzoek wordt ontvangen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.7957
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser V-nummer: [V-nr.]

(gemachtigde: mr. J. Eliya), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door hem ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis ten behoeve van zijn vrouw Hanan Meari.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
Verweerder heeft de mvv-aanvraag ontvangen op 5 september 2022. Verweerder moet binnen 90 dagen op deze aanvraag beslissen.1 Bij brief van diezelfde dag heeft verweerder de beslistermijn verlengd naar zes maanden. De rechtbank begrijpt dat verweerder aldus gebruik heeft willen maken van zijn bevoegdheid om de termijn met maximaal 3 maanden te verlengen. Verweerder had uiterlijk op 27 februari 2023 moeten beslissen.
De ingebrekestelling is door eiser ingediend op 24 februari 2023 en door verweerder ontvangen op 26 februari 2023. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu
1. Op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet- ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr.
S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.