ECLI:NL:RBDHA:2024:2415
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. Bouter - Rijksen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen
In deze zaak hebben eisers, bestaande uit eiser 1, zijn moeder (eiseres) en zijn vader (eiser 2), een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. De aanvraag is afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris ten onrechte het gestelde familieleven tussen eiser 1 en zijn in Nederland verblijvende familieleden, waaronder grootouders, zus en tante, niet heeft betrokken in de beoordeling. Het beroep is gegrond verklaard, maar de rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten omdat de Staatssecretaris in een aanvullend besluit alsnog een motivering heeft gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiser 1 kan uitvallen, omdat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met zijn familieleden. De rechtbank heeft de eerdere afwijzing van de aanvraag bevestigd, maar het bestreden besluit vernietigd voor zover het familieleven niet is betrokken. De proceskosten zijn toegewezen aan eisers.