ECLI:NL:RBDHA:2024:2421

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL21.12051
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.A. Bouter - Rijksen
  • B. Tijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit meerdere personen, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van niet-tijdelijke humanitaire gronden, onder de 'Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen'. De aanvraag was eerder afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Na een aantal beslissingen en beroepsprocedures, waaronder een eerdere uitspraak van de rechtbank op 6 april 2021, hebben verzoekers opnieuw beroep ingesteld tegen een recent besluit van de Staatssecretaris. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheid meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien de rechtbank al op het beroep had beslist in een andere zaak (NL21.12049) op 8 februari 2024. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 875,-, ter compensatie voor de gemaakte kosten in verband met het verzoek om voorlopige voorziening. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.12051

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker 1], verzoeker 1

V-nummer: [nummer 1]
[naam verzoekster], verzoekster
V-nummer: [nummer 2]
[naam verzoeker 2], verzoeker 2
V-nummer: [nummer 3]
hierna samen te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. A.W. Eikelboom),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J.L.K. Hu).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekers om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking niet-tijdelijke humanitaire gronden op grond van de ‘Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen’ afgewezen.
Bij besluit van 24 februari 2020 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 24 februari 2020 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 6 april 2021 heeft deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, het beroep gegrond verklaard (AWB 20/2398).
Bij besluit van 25 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers opnieuw ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 16 oktober 2023 (aanvullend besluit) heeft verweerder een aanvullend besluit genomen.
De rechtbank heeft het beroep met zaaknummer NL21.12049 op 8 februari 2024 ter zitting behandeld.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.12049, heeft de rechtbank op het beroep beslist. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure ziet de voorzieningenrechter wel aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die verzoekers in verband met hun verzoek om een voorlopige voorziening heeft gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.