Op 8 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] nog steeds ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling, mede door de onrustige opvoedsituatie en de conflictueuze relatie tussen de ouders. De ouders zijn sinds 31 juli 2023 belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige], die bij zijn vader woont. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 13 februari 2024. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een verlenging van deze maatregelen voor de duur van een jaar, omdat de situatie rondom [minderjarige] nog steeds instabiel is en er zorgen zijn over zijn gedrag en ontwikkeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, samen met hun advocaten. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar niet tegen de ondertoezichtstelling. De vader heeft ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft de argumenten van beide ouders gehoord en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders leren om op een constructieve manier met elkaar om te gaan, in het belang van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.