ECLI:NL:RBDHA:2024:2565
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Polen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 21 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, en de rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2024 behandeld.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiseres heeft aangevoerd dat de staatssecretaris nader onderzoek had moeten doen naar de situatie in Polen, waar massale pushbacks plaatsvinden. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat deze systeemfout in de asielprocedure relevant is voor Dublinclaimanten. Eiseres heeft een expliciet claimakkoord van de Poolse autoriteiten, wat betekent dat haar asielverzoek in behandeling zal worden genomen.
Daarnaast heeft eiseres gesteld dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen onder druk staat en dat er een gebrek aan rechtsbijstand is. De rechtbank erkent dat de situatie in Polen zorgwekkend is, maar oordeelt dat dit niet automatisch betekent dat er een reëel risico is op onmenselijke behandeling. Eiseres heeft geen feiten aangedragen die aantonen dat haar individuele situatie in gevaar is.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zijn discretionaire bevoegdheid om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, op juiste wijze heeft toegepast. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar gemaakt op 19 januari 2024.