ECLI:NL:RBDHA:2024:2585

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39051
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.G.M. van Zutphen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Schoonbrood, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.

Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 januari 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.39050). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van verzoekster behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 10 januari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.39051
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. N. Schoonbrood).

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.39050, op
2 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.39050, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 januari 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.