ECLI:NL:RBDHA:2024:2586
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 11 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 2 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eiseres zelf niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom Duitsland het claimakkoord heeft geaccepteerd. Eiseres had aangevoerd dat er onvoldoende motivatie was voor de acceptatie van het claimakkoord door Duitsland, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare gegevens en de Dublinverordening terecht heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Eiseres heeft ook betoogd dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag op basis van artikel 16 van de Dublinverordening, omdat zij afhankelijk is van de zorg van haar familie in Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat de afhankelijkheid niet aannemelijk is gemaakt.
Ten slotte oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening discretionaire bevoegdheid heeft om een asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen, maar dat de omstandigheden van eiseres niet zodanig bijzonder zijn dat deze bevoegdheid in dit geval had moeten worden toegepast. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.