ECLI:NL:RBDHA:2024:2611
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In de zaak met zaaknummer NL23.38978 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 11 december 2023 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 januari 2024 behandeld, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.A. Hardoar, en de staatssecretaris door mr. N. Schoonbrood. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een eerdere uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (NL23.38977), waardoor een voorlopige voorziening niet meer noodzakelijk is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 januari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.