In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering om haar aanvraag voor een Nederlands paspoort in behandeling te nemen. Eiseres, geboren in de Verenigde Staten, heeft via haar ouders het Nederlanderschap verkregen. De aanvraag voor een paspoort werd op 10 augustus 2021 ingediend, maar verweerder weigerde deze op 20 januari 2022, omdat eiseres op 19 februari 2021 haar Nederlanderschap van rechtswege had verloren. Dit verlies vond plaats toen haar ouders vrijwillig een andere nationaliteit verkregen. Eiseres betoogt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van dit verlies voor haar Unierechtelijke belangen, vooral gezien haar minderjarigheid en de impact op haar toekomstplannen in de EU.
De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat verweerder een deugdelijke evenredigheidsbeoordeling heeft verricht en dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij op het moment van verlies van het Nederlanderschap concrete plannen had om gebruik te maken van haar EU-rechten. De rechtbank concludeert dat de banden van eiseres met Nederland niet relevant zijn voor de beoordeling van de evenredigheid van het verlies van het Unieburgerschap. Bovendien is de rechtbank van mening dat de uitzonderingsgrond van de Rijkswet op het Nederlanderschap niet van toepassing is op eiseres, aangezien zij bij geboorte de Amerikaanse nationaliteit bezat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.