ECLI:NL:RBDHA:2024:2724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.C. Schuurman-Kleijberg
- M.H. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van vreemdelingenrecht met betrekking tot uitzetting naar Marokko
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2024 wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 13 september 2023 en is sindsdien meerdere keren getoetst. De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 behandeld, waarbij de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko meer zou zijn, omdat er geen laissez-passer was afgegeven. De rechtbank oordeelt echter dat het enkele feit dat de Marokkaanse autoriteiten na 16 november 2023 niets meer hebben gecommuniceerd over de aanvraag om een laissez-passer, niet betekent dat er geen zicht op uitzetting is. De staatssecretaris heeft voldoende voortvarend gehandeld en er zijn nieuwe afspraken gemaakt met de Marokkaanse autoriteiten.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. De rechtbank wijst de argumenten van eiser af dat de belangenafweging tot opheffing van de maatregel had moeten leiden, omdat eiser niet heeft onderbouwd waarom het voortduren van de maatregel onevenredig zou zijn. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor het voortduren van de maatregel niet zijn voldaan. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.