ECLI:NL:RBDHA:2024:2752
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. V.R. Bloemberg, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 25 januari 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tegen dit besluit heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 22 februari 2024 in Groningen, waar de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.2882).
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de andere zaak, al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.