ECLI:NL:RBDHA:2024:2819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
NL23.38215
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijk ontbreken procesbelang

In de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.J.M. Schonkeren, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2024 uitspraak gedaan. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 5 december 2023, waarbij zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. Tijdens de zitting in Breda op 23 februari 2024 is eiser, met voorafgaand bericht, niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde J.R. Vreijsen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen reactie is gekomen op verzoeken om informatie van de gemachtigde van eiser. De gemachtigde heeft op 8 januari 2024 gereageerd, maar eiser en zijn advocaat zijn niet verschenen op de zitting. De rechtbank concludeert hieruit dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland, wat betekent dat hij geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn asielzaak.

Op basis van het ontbreken van procesbelang heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38215
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J.R. Vreijsen).

ProcesverloopBij besluit van 5 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 op zitting behandeld, in Breda. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 15 december 2023 laten weten dat eiser volgens zijn systemen op 11 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser op 15 december 2023 verzocht om de rechtbank te informeren of hij nog contact heeft met eiser, wanneer het laatste contact heeft plaatsgevonden en op welke wijze dat contact heeft plaatsgevonden. Daarop is niet gereageerd.
2. Op 3 januari 2024 heeft de rechtbank nogmaals een bericht gestuurd waarin de gemachtigde van eiser is verzocht om zo spoedig mogelijk te reageren op het bericht van de rechtbank van 15 december 2023. Op 8 januari 2024 heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd. Hij heeft meegedeeld dat hij op 7 december 2023 het laatste (telefonische) contact met eiser heeft gehad en dat eiser niet heeft gereageerd op een sms-bericht van 5 januari 2024. Verder stelt de rechtbank vast dat eiser en zijn advocaat ook niet zijn verschenen op de zitting.
3. Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland. Dat betekent dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep in zijn asielzaak.
4. Wegens het ontbrekend procesbelang is het beroep niet-ontvankelijk.
5. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.