ECLI:NL:RBDHA:2024:3018
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot tijdelijke bescherming van een verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de tijdelijke bescherming van de verzoeker per 4 maart 2024 werd beëindigd. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij zijn tijdelijke bescherming en de bijbehorende voorzieningen kon behouden tijdens de behandeling van het beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien het bestreden besluit de verzoeker met ingang van 4 maart 2024 zijn rechten op tijdelijke bescherming zou ontnemen. De voorzieningenrechter weegt het belang van de verzoeker om de voorzieningen te behouden zwaarder dan het belang van de verweerder om deze per direct te beëindigen. Daarom werd het verzoek gegrond verklaard.
De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.