Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank is, enigszins terughoudend toetsend, van oordeel dat het standpunt van verweerder, dat de verklaringen met betrekking tot eisers reservistendienst en het mogelijk beschouwen van eiser als spion niet geloofwaardig zijn, kan worden gevolgd. Hierna legt de rechtbank aan de hand van de beroepsgronden uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser is geboren op [datum] 1981 in Syrië. Bij besluit van 6 december 2015 is aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), met een geldigheidsduur van 11 augustus 2015 tot en met 11 augustus 2020. Eiser is in 2017 teruggekeerd naar Syrië. Op 22 november 2021 is een voornemen uitgebracht tot beëindiging van de internationale beschermingsstatus van de verblijfsvergunning asiel, omdat eisers verblijfsvergunning asiel was verlopen en hij geen aanvraag had ingediend voor verlenging van die vergunning of verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Eiser is in de gelegenheid gesteld hierop schriftelijk een zienswijze naar voren te brengen. Eiser heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Op 17 januari 2022 is eisers verblijfsvergunning asiel door middel van een besluit ingetrokken.
Eiser heeft op 29 december 2023 onderhavige aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend en het volgende verklaard over de redenen om Syrië te verlaten. Eiser vreest dat hij als een spion wordt beschouwd vanwege zijn terugkeer naar Syrië in 2017. Tevens heeft hij verklaard dat hij wordt gezocht voor de reservistendienst.
5. Verweerder heeft in het asielrelaas van eiser de volgende afzonderlijke relevante elementen onderscheiden:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Eiser wordt gezocht voor de reservistendienst;
3. Eiser wordt beschouwd als spion vanwege illegale reisbewegingen.
Verweerder heeft het eerste relevante element geloofwaardig geacht, het tweede en derde ongeloofwaardig. De verklaringen van eiser zijn onvoldoende concreet, niet persoonlijk en niet onderbouwd. De asielaanvraag van eiser is in het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
6. Eiser voert aan dat het niet duidelijk is wat verweerder in eisers verklaringen over de reservedienst niet geloofwaardig vindt.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen met betrekking tot de reservistendienst ongeloofwaardig zijn. Zo heeft eiser verklaard dat hij vreest voor een oproep voor de reservistendienst. Echter, eiser is in 2017 teruggekeerd naar Syrië en heeft verklaard nooit persoonlijk benaderd te zijn over het vervullen van de reservistendienst.Verweerder heeft er ook bij kunnen betrekken dat het bevreemdt dat eiser in de zes jaar dat hij weer in Syrië woonde nooit een oproep heeft gehad voor de reservistendienst, terwijl eiser op eenvoudige wijze te traceren was in zijn woonplaats en huis van waaruit hij heeft gewerkt.Verweerder heeft eiser kunnen tegenwerpen dat de verklaring dat eiser denkt elk moment te worden opgeroepen, eiser via via heeft gehoord dat mensen worden opgeroepenen dat het normaal is dat iedereen wordt opgeroepen voor de reservistendienst, onvoldoende concreet en persoonlijk zijn om aan te nemen dat eiser is opgeroepen voor de reservistendienst of dat eiser door de autoriteiten wordt gezocht om de reservistendienst te vervullen. Verweerder heeft ook in dit verband kunnen wijzen op de hiervoor genoemde verklaring van eiser dat hij nooit persoonlijk is benaderd voor het vervullen van de reservistendienst. Ook blijkt uit het Algemeen Ambtsbericht Syrië uit augustus 2023 (hierna ambtsbericht 2023)dat het bijna niet meer voorkomt dat reservisten nog worden opgeroepen. De rechtbank is van oordeel dat eiser met het aangevoerde niet concreet inhoudelijk heeft gereageerd op de motivering in het bestreden besluit. De grond slaagt niet.
8. Eiser voert aan dat aan de hand van een paspoort niet kan worden vastgesteld dat er illegaal is uitgereisd. Een paspoort wordt daar doorgaans niet bij gebruikt en de grensautoriteiten verschaffen ook geen bewijs dat illegaal is uitgereisd. Voorts stelt eiser dat verweerder in het besluit niet reageert op de stelling dat bij dit element de vrees wordt geobjectiveerd.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiser als spion zal worden beschouwd vanwege illegale in- en uitreis / reisbewegingen. Dat eiser stelt illegaal te zijn uitgereisd en zijn paspoort heeft weggegooid kan verweerder niet verifiëren en dat komt voor eisers rekening en risico. Verweerder heeft daarom niet hoeven uitgaan van een illegale uitreis. Verder heeft eiser enkel verklaard dat hij in de Syrische maatschappij heeft gehoord dat men wordt beschuldigd als men illegaal uitreist, maar eiser heeft dat niet persoonlijk meegemaakt. Bovendien kent eiser geen mensen die beschuldigd zijn van spionage en heeft eiser hier ook nooit over gehoord of gelezen in de media.Verweerder heeft er terecht op gewezen dat het ook niet blijkt uit het algemeen ambtsbericht 2023 en dat eiser zijn verklaringen niet met objectieve bewijsstukken aannemelijk heeft gemaakt of heeft aangetoond dat hij vanwege illegale reisbewegingen gezien wordt als spion. De rechtbank is van oordeel dat eiser met het aangevoerde niet concreet inhoudelijk heeft gereageerd op de motivering in het bestreden besluit. De grond slaagt niet.
Risico op ernstige schade bij terugkeer
10. Eiser voert aan dat het niet veilig is terug te keren naar Syrië. Dat volgt ook uit objectieve bronnen. Ook het ‘zonder problemen’ zes jaar wonen in Syrië doet niets af aan het feit dat er een ernstig risico is. Verweerder probeert het ernstig risico bij eiser te individualiseren, maar dat doet hij niet bij de Syrische vluchteling die voor het eerst vlucht. Dat is willekeur en ook daarom kan het besluit niet in stand blijven. Het komt verweerder goed uit om eiser te geloven in de zin dat hij gewoon kan terugkeren naar Syrië omdat hij geen problemen heeft ondervonden. Maar eisers verklaring was niet voldoende om zijn illegale uitreis te geloven, of het risico in reservedienst te moeten, of als spion te worden beschouwd. Daarbij vereist verweerder wél dat de vrees wordt geobjectiveerd. Bij de vaststelling dat er voor eiser geen risico is op ernstige schade bij terugkeer, wordt de vrees door verweerder subjectief gelaten. Dit wordt in het besluit niet uitgelegd en daarmee is het onbegrijpelijk.
11. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij de beoordeling van onderhavige asielaanvraag de verklaringen van eiser beoordeeld heeft op de geloofwaardigheid, waarna de aannemelijkheid van de gestelde vrees is getoetst, waarbij ook alle verklaringen van eiser zijn meegewogen. Verweerder hanteert als uitgangspunt dat een asielaanvrager uit Syrië bij of na terugkeer vanuit het buitenland in beginsel een reëel risico loopt op ernstige schade. Op grond hiervan komt een asielaanvrager uit Syrië in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Dit algemene uitgangspunt hanteert verweerder niet als uit de individuele feiten en omstandigheden is gebleken dat de aanvrager bij of na terugkeer naar Syrië geen risico (meer) loopt op ernstige schade. Hiervan is volgens verweerder in het bijzonder sprake indien betrokkene na een eerder vertrek uit Syrië is teruggereisd naar Syrië.De rechtbank is niet gebleken, voor zover eiser dat betoogt, dat dit beleid kennelijk onredelijk is. In onderhavig geval staat vast dat eiser terug is gekeerd naar Syrië en daar zes jaar zonder problemen heeft gewoond. Vervolgens heeft verweerder gemotiveerd en daarna geconcludeerd aan de hand van eisers individuele verklaringen dat hij bij of na terugkeer naar Syrië geen risico (meer) loopt op ernstige schade.Dat sprake zou zijn van willekeur door in eisers geval niet van het algemene uitgangspunt uit te gaan, volgt de rechtbank niet. De grond slaagt niet.
12. Eiser voert aan dat verweerder niet alle factoren of handvatten van IB 2023/19 kenbaar heeft betrokken, terwijl er ook omstandigheden worden genoemd in het beleid die in het voordeel van eiser zouden zijn maar door verweerder niet zijn betrokken. Eiser benoemt de volgende: de terugkeer vond zes jaar geleden plaats en hij heeft maar één keer teruggereisd. Het verlaten van Syrië de eerste keer en tweede keer was vanwege dezelfde reden, namelijk de algemene onveilige situatie in Syrië. De reden van terugkeer was de gezondheid van zijn ouders en eiser had de bedoeling in Libanon te blijven. Verweerder had moeten betrekken of de in-en uitreis legaal was en zonder noemenswaardige problemen via een officiële grensdoorlaatpost is geweest, of daarbij gebruik is gemaakt van officiële Syrische documenten en of sprake was van omkoping.
13. De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft betrokken en erkend dat de terugkeer van eiser naar het gebied waar hij zou hebben te vrezen verband hield met de ziekte van eisers vader. Verder heeft verweerder betrokken dat eiser daar zijn leven heeft opgepakt, weer in zijn eigen woning verbleef, er heeft gewerkt, een eigen kapperszaak had en in die zes jaar tijd heeft eiser geen enkel probleem ondervonden. Dit duidt er niet op dat eiser van plan was om zo snel mogelijk weer te vertrekken omdat hij er zijn leven niet zeker was. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze handelwijze veeleer aangeeft dat eiser bezig was om in Syrië weer een bestaan op te bouwen. Daarom kan verweerder in redelijkheid concluderen dat eiser zich veilig staande kan houden in zijn woonplaats en dat eiser bij of na terugkeer naar Syrië geen risico (meer) loopt op ernstige schade. Voorts heeft verweerder er terecht op gewezen dat de in IB 2023/19 genoemde factoren relevant kunnen zijn maar niet cumulatief hoeven te worden getoetst omdat zij slechts handvatten geven. Doordat eiser zijn paspoort bewust heeft weggegooid is voor verweerder niet na te gaan of eiser illegaal is uitgereisd, zoals hij stelt en dat betekent dat verweerder niet van illegale uitreis hoeft uit te gaan. De rechtbank is van oordeel dat de relevante factoren in het kader van IB 2023/19 door verweerder zijn beoordeeld en meegewogen.De beroepsgrond slaagt niet.
14. Eiser voert aan niet tegenstrijdig te hebben verklaard over de smokkelaar. Het niet vinden van een smokkelaar is uiteraard verbonden met het ontbreken van geld. En het uiteindelijk bemachtigen van dat geld, maakt het ook logisch dat toen kon worden gevlucht. Had hij de middelen eerder kunnen bemachtigen, dan was wellicht eerder een smokkelaar worden gevonden en had hij eerder kunnen vluchten.
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaring dat hij vanwege een geldkwestie pas na zes jaar kon vertrekkentegenstrijdig is met eisers overige verklaringen dat hij vanaf 2017 heeft gezocht, maar dat hij geen smokkelaar kon vinden omdat dit niet makkelijk is.Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat eiser nergens in het nader gehoor heeft aangegeven dat er ook een financiële belemmering zou zijn. Bovendien geeft eiser in de zienswijze aan dat hij 20.000 dollar heeft betaald. Dan was eiser dus wel in het bezit van een flink geldbedrag, waardoor verweerder eisers argument dat er sprake zou zijn geweest van een financiële belemmering ook niet heeft hoeven volgen. Het is daarbij aan eiser aannemelijk te maken waarom een terugkeer voor hem op dat moment anders was dan indien hij op dit moment zou moeten terugkeren naar Syrië. Eiser is daar niet in geslaagd. Eisers handelswijze geeft aan dat hij bezig was om in Syrië weer een bestaan op te bouwen. De rechtbank is van oordeel dat eiser de tegenwerpingen van verweerder niet onderbouwd heeft bestreden. De grond slaagt niet.
16. Eiser voert aan dat de aanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond is verklaard. De identiteit en nationaliteit stond al vast. Eiser had niet het doel deze te verbergen. En het nagaan van reisroute of de verklaring dat het een vals paspoort was is niet relevant voor de asielaanvraag. Voorts verplicht artikel 30a van de Vw verweerder niet de aanvraag kennelijk ongegrond te verklaren.
17. De kennelijk ongegrondverklaring is gebaseerd op artikel 31, eerste lid, van de Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Niet in geschil is dat eiser zijn Syrische paspoort vrijwillig tijdens de vliegreis naar Nederland heeft weggegooid. Verweerder heeft eisers identiteit vastgesteld aan de hand van zijn verblijfspas en eisers Syrische ID-kaart die hij in 2015 heeft ingeleverd. Overeind blijft dat eiser zijn paspoort, dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, heeft vernietigd. Dat eisers identiteit en nationaliteit op andere wijze zijn vastgesteld heeft verweerder geen verschonende reden hoeven vinden voor eiser om zijn paspoort in het vliegtuig naar Nederland te vernietigen. Verweerder kan worden gevolgd in zijn standpunt dat eiser dat waarschijnlijk te kwader trouw gedaan. Dit document had immers kunnen helpen om eisers gestelde reisbewegingen vast te stellen en op welke personalia eiser heeft gereisd. Bovendien heeft eiser verweerder de mogelijkheid ontnomen om onderzoek te doen naar dit document om de juistheid van eisers verklaring, dat het zou gaan om een paspoort dat niet door hem is aangevraagd en verkregen en dat eiser op illegale wijze Syrië is uitgereisd, te kunnen nagaan. Verweerder heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond kunnen wijzen. De grond slaagt niet.
18. Eiser voert aan dat nu de gevolgen van de kennelijk ongegrondverklaring extreem zwaar zijn voor eiser er een evenredigheidstoets had moeten plaatsvinden. Eiser zit immers in grensdetentie en heeft 0 dagen vertrektermijn gekregen.
19. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de kennelijk ongegrondverklaring volgt uit artikel 31, eerste lid, van de Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw en dat niet is gesteld of gebleken van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan verweerder zou moeten afzien van de bevoegdheid tot kennelijk ongegrondverklaring. De grond slaagt niet.