ECLI:NL:RBDHA:2024:3418

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL24.5195
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 februari 2024 niet-ontvankelijk verklaard, op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 8 maart 2024, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak, die ook betrekking heeft op een andere zaak (NL24.5194), geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan op het beroep in de andere zaak. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5195

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

van Syrische nationaliteit,
geboren op [geboortedatum]
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.H. Werink),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluit van 6 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.5194, op 8 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.5194, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.