ECLI:NL:RBDHA:2024:3419
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek eiser met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Epema, is echter niet verschenen op de zitting. De gemachtigde heeft aangegeven dat hij sinds 23 februari 2024 geen contact meer heeft met eiser en dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken, wat ter zitting door de verweerder is bevestigd. Het vertrek van eiser vond plaats op 1 maart 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser kennelijk geen prijs stelt op internationale bescherming in Nederland, aangezien hij niet meer geïnteresseerd lijkt in de beoordeling van zijn beroep. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder geen proceskosten hoeft te betalen.
Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.