ECLI:NL:RBDHA:2024:3419

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL24.2180
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek eiser met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Epema, is echter niet verschenen op de zitting. De gemachtigde heeft aangegeven dat hij sinds 23 februari 2024 geen contact meer heeft met eiser en dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken, wat ter zitting door de verweerder is bevestigd. Het vertrek van eiser vond plaats op 1 maart 2024.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser kennelijk geen prijs stelt op internationale bescherming in Nederland, aangezien hij niet meer geïnteresseerd lijkt in de beoordeling van zijn beroep. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder geen proceskosten hoeft te betalen.

Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2180
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Epema).

ProcesverloopBij besluit van 19 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2024 op zitting behandeld in Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser is niet verschenen op zitting. Zijn gemachtigde heeft gemeld dat hij sinds 23 februari 2024 geen contact meer heeft met eiser en dat hij heeft begrepen dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Dat is ter zitting bevestigd door verweerder. Het tijdstip van eisers vertrek is 1 maart 2024.
2. Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat eiser kennelijk geen prijs stelt op internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft geen belang meer bij de beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.