Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 januari 2024
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 februari 2024
- het e-mailbericht van de vader van 13 februari 2024;
2.De feiten
3.De verzoeken
(verzoek I)om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook is verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] in een gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van zes maanden. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
(verzoek II)om [minderjarige 2] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ter zitting is toegelicht dat dit verzoek moet worden gezien als het primaire verzoek ten aanzien van [minderjarige 2] en het eerder ingediende verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening als subsidiair verzoek.
(verzoek II). Het gedrag van [minderjarige 2] is de afgelopen weken aanzienlijk verslechterd en is niet langer hanteerbaar voor de begeleiders in het gezinshuis. [minderjarige 2] accepteert het gezag van de begeleiders niet, is grof en houdt zich niet aan regels en afspraken. Dit beïnvloedt haar eigen ontwikkeling, maar inmiddels ook die van haar broer en broertjes. Zo is er sprake van een dynamiek tussen de oudste kinderen, de jongste kinderen en de begeleiders, die zorgt voor veel onrust. Ook zijn er signalen dat [minderjarige 2] fysiek geweld heeft gebruikt tegen haar broertjes. [minderjarige 1] lijkt te worden meegesleept door het gedrag van zijn zus. Het lukt [minderjarige 2] niet voldoende om te reflecteren op haar eigen gedrag. Het is van belang voor [minderjarige 2] dat er meer duidelijkheid komt over waar dit gedrag uit voortkomt. Mogelijk is het (in ieder geval deels) resultaat van het feit dat zij geen (woon)perspectief heeft voor de langere termijn. De gecertificeerde instelling denkt dat het op dit moment nodig is dat [minderjarige 2] in een meer gestructureerde behandelsetting gaat wonen, los van haar broers. De gecertificeerde instelling begrijpt dat het in beginsel altijd wenselijk is dat broers en zussen bij elkaar worden geplaatst, maar denkt dat het in dit geval noodzakelijk is voor de ontwikkeling van alle kinderen dat [minderjarige 2] wordt overgeplaatst. De gecertificeerde instelling wil dat [minderjarige 2] binnen zes maanden duidelijkheid heeft over haar perspectief en verzoekt daarom ook voor haar een (verlenging van de) machtiging tot uithuisplaatsing voor die duur.
4.De standpunten
De moeder
5.De mening van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
[minderjarige 1]
6.De beoordeling
Verlenging ondertoezichtstelling
7.De beslissing
van de meervoudige kamer, gelegen vóór 4 juni 2024,tegen welke zitting de gecertificeerde instelling, de vader en de moeder en haar advocaat mr. R.V. Paniagua dienen te worden opgeroepen;
van de meervoudige kamer, gelegen vóór 4 juni 2024;
uiterlijk een week voor de nader te bepalen zitting een schriftelijk verslag te doen toekomenaan de rechtbank en de belanghebbenden, zoals hiervoor onder 6.9 uiteengezet;