ECLI:NL:RBDHA:2024:3600
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese eiser op grond van geloofwaardigheid desertie en illegale uitreis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Eritrese eiser. De eiser had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen als gezinslid van zijn ex-echtgenote, maar heeft een zelfstandige asielvergunning aangevraagd na zijn scheiding. De aanvraag is afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde problemen met de militaire dienst en zijn illegale uitreis uit Eritrea in twijfel trok. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser inconsistent waren en niet strookten met die van zijn ex-echtgenote. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet verplicht was om eiser een reguliere verblijfsvergunning te verstrekken op basis van het recht op gezinsleven, aangezien eiser nog in het bezit was van een afhankelijke asielvergunning. De rechtbank heeft de geheimhoudingskamer van de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat het rapport van het nader gehoor van de ex-echtgenote niet volledig aan eiser kon worden verstrekt, zonder dat dit het recht op een eerlijk proces heeft geschonden. De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiser als ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.