ECLI:NL:RBDHA:2024:364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdig besluiten in asielaanvraag en opleggen van dwangsommen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag van 14 februari 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Eiser heeft als referent aanvragen ingediend voor gezinsleden, waaronder zijn vader, moeder en zussen. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft verweerder op 12 september 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep op 18 oktober 2023 is ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken. Eiser heeft ook recht op vergoeding van proceskosten ter hoogte van € 437,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 184. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak toegelicht.