ECLI:NL:RBDHA:2024:369
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met Marokkaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van een maatregel van bewaring opgelegd aan een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 14 november 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 3 januari 2024 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten op 8 januari 2024.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot 22 november 2023. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na het sluiten van dat eerdere onderzoek. Eiser stelt dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, omdat hij eerst bij de Marokkaanse autoriteiten moet worden gepresenteerd voordat er op zijn LP-aanvraag kan worden beslist. De rechtbank oordeelt echter dat er geen aanleiding is om te concluderen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, aangezien eiser zelf ook initiatieven kan nemen om zijn terugkeer te versnellen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.