ECLI:NL:RBDHA:2024:374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
23/3504
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen beëindiging prestatiebeurs en studiefinanciering

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de beëindiging van haar prestatiebeurs en de vaststelling van haar studiefinanciering voor 2023. Eiseres, die sinds 2016 studeert aan de Universiteit Leiden, ontving studiefinanciering, maar kreeg op 4 augustus 2020 te horen dat zij per 1 september 2020 geen aanvullende beurs meer zou ontvangen. Op 20 oktober 2023 werd haar studiefinanciering voor 2023 vastgesteld. Eiseres maakte op 26 februari 2023 bezwaar tegen deze besluiten, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Eiseres stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij pas later op de hoogte was geraakt van de besluiten door een melding over de stopzetting van haar reisproduct. De rechtbank oordeelde echter dat het eiseres zelf was die ervoor had gekozen om berichten van DUO elektronisch te ontvangen, en dat het haar verantwoordelijkheid was om deze berichten tijdig te controleren. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding en de verzochte voorziening werden eveneens afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3504

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. W. Boeters),
en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: P.M.S. Slagter).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de beëindiging van haar prestatiebeurs en de vaststelling van haar studiefinanciering voor 2023.
1.1.
Verweerder heeft bij besluit van 4 augustus 2020 vastgesteld dat eiseres met ingang van 1 september 2020 geen aanspraak meer kon maken op een prestatiebeurs; bij besluit van 20 oktober 2023 is de studiefinanciering voor 2023 vastgesteld (“de primaire besluiten”). Met het bestreden besluit van 13 april 2023 heeft verweerder het bezwaar tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Verweerder heeft in beroep een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres studeert sinds 2016 in Nederland aan de universiteit Leiden. Zij ontvangt studiefinanciering.
3. Op 4 augustus 2020 heeft verweerder medegedeeld dat eiseres per 1 september 2020 geen aanvullende beurs meer zou ontvangen en nog maximaal 36 maanden studiefinanciering in de vorm van een lening kon krijgen.
4. Bij het besluit van 20 oktober 2023 heeft verweerder de als lening uit te keren studiefinanciering voor 2023 vastgesteld.
5. Eiseres heeft ervoor gekozen berichten van DUO over haar studiefinanciering elektronisch te ontvangen.
6. De primaire besluiten zijn geplaatst op mijn.duo.nl (“Mijn DUO), de website waarop de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) berichten aan studenten over hun studiefinanciering elektronische bekendmaakt.
7. Eiseres heeft op 26 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten, ruim nadat de bezwaartermijnen waren verstreken. Verweerder haar haar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar niet tijdig is ingediend.
8. Eiseres wil dat het bezwaar tegen de primaire besluiten alsnog inhoudelijk wordt beoordeeld.
Wat stelt eiseres in beroep?
9. Over de ontvankelijkheid van het bezwaar betoogt eiseres, dat de overschrijding van de bezwaartermijnen verschoonbaar was. Zij kwam pas op de hoogte van de primaire besluiten nadat zij een melding kreeg over de stopzetting van haar reisproduct – ruim na de beslisdata van de primaire besluiten. Het is eiseres pas veel later gebleken dat e-mailberichten van DUO niet bij haar terechtkwamen, welk probleem inmiddels is verholpen. DUO heeft in strijd gehandeld met een zorgplicht, door geruime tijd geen actie te ondernemen terwijl veel berichten niet geopend werden.
10. Over de inhoud van de primaire besluiten betoogt eiseres, dat deze discriminatoir zijn voor buitenlandse studenten, die namelijk andere voorlichting krijgen over hun aanspraken op studiefinanciering dan Nederlandse studenten. DUO heeft een zorgplicht geschonden door eiseres verkeerd in te lichten over haar aanspraken, op welke onjuiste inlichtingen zij is afgegaan. Eiseres acht zich onredelijk benadeeld. Zij vraagt een voorziening, dat het haar wordt toegelaten nadere inkomensgegevens over haar ouders in te brengen. Daarnaast verzoekt eiseres om schadevergoeding.
Wat oordeelt de rechtbank?
11. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken, met ingang van de dag na die waarop een besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [1] Onder bekendmaking wordt ook elektronische bekendmaking begrepen, als de geadresseerde heeft aangegeven langs die weg bereikbaar te zijn. [2] Elektronische bekendmakingen van besluiten over studiefinanciering kunnen plaatsvinden door plaatsing op Mijn DUO. Daarbij geldt de datum van plaatsing op die website als het moment van bekendmaking. [3]
Eiseres heeft ervoor gekozen de berichten van DUO elektronisch te ontvangen. Het lag dus op de weg van eiseres om die website in de gaten te houden op berichten over haar studiefinanciering. Van verweerder kan niet in redelijkheid worden gevergd dat individueel wordt gemonitord of studenten de beschikbaar gestelde berichten wel openen. Dat eiseres te laat heeft kennisgenomen van de primaire besluiten en de daarin opgenomen rechtsmiddelenverwijzingen, waarin is gewezen op de mogelijkheid van bezwaar en de daarvoor geldende termijn, moet voor haar risico blijven. Van een verschoonbare termijnoverschrijding kan in dit geval geen sprake zijn.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft het bezwaar op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard. Aan een beoordeling van de gronden die zien op de inhoud van de primaire besluiten, kan dus niet worden toegekomen.
13. Het beroep is ongegrond. Het bestreden blijft in stand. Er is geen grond voor toewijzing van de door eiseres verzochte voorziening en evenmin van het verzoek tot schadevergoeding. Voor een proceskostenvergoeding is ook geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- wijst de verzochte voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:7 en 6:8 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 2:14 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Centrale Raad van Beroep, 7 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1216.