In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 23 december 2020 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 18 april 2023 afgewezen. Eisers hebben op 10 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. Op 8 december 2023 hebben eisers de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun bezwaren, waarna zij op 3 januari 2024 beroep hebben ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vastgesteld op € 437,50.
De rechtbank is zich bewust van de achterstanden bij het beslissen op nareisaanvragen en heeft bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit op bezwaar moet nemen. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.