ECLI:NL:RBDHA:2024:3840
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag en beroep gegrond verklaard wegens onvoldoende motivering van verweerder
Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een Pakistaanse vrouw, en de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres had een visum voor kort verblijf aangevraagd om haar broer in Nederland te bezoeken, maar haar aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de visumaanvraag onvoldoende was gemotiveerd. Verweerder had niet aangetoond dat eiseres niet tijdig zou terugkeren naar Pakistan, ondanks dat zij sterke sociale banden had met haar land van herkomst, waaronder een echtgenoot en twee minderjarige kinderen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eiseres moesten worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerder om een zorgvuldige afweging te maken van zowel economische als sociale bindingen van de aanvrager.