ECLI:NL:RBDHA:2024:3843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
NL23.16643 en NL23.16644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Nigeriaan niet-ontvankelijk wegens te late indiening en gebrek aan Bahaddar-omstandigheden

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nigeriaanse man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 2 april 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is op 3 mei 2023 afgewezen. Eiser stelt dat hij biseksueel is en vreest voor vervolging in Nigeria vanwege zijn seksuele geaardheid. De rechtbank heeft het beroep op 29 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat eiser niet tijdig beroep heeft ingesteld, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Eiser doet een beroep op het arrest Bahaddar, waarin gesteld wordt dat in uitzonderlijke gevallen nationale procedureregels buiten toepassing kunnen worden gelaten als er sprake is van mensenrechtenschendingen bij uitzetting. De rechtbank concludeert echter dat er geen Bahaddar-omstandigheden zijn aangetoond. De rechtbank vindt de verklaringen van eiser over zijn biseksualiteit en de omstandigheden in Nigeria niet geloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn seksuele geaardheid en de bijbehorende risico's bij terugkeer naar Nigeria geloofwaardig zijn.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.16643 en NL23.16644
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Verheugd).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1983. Hij heeft op 2 april 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 3 mei 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 29 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, E. Tackey als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij is biseksueel en is in Nigeria betrapt en gefilmd terwijl hij seksuele handelingen verrichtte met een man. Bij terugkeer naar Nigeria vreest hij hierom gearresteerd te worden.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • biseksuele gerichtheid;
  • betrapping op 31 januari 2015.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Eisers gestelde biseksuele gerichtheid vindt verweerder niet geloofwaardig. Verweerder vindt het opmerkelijk dat eiser zijn asielrelaas is begonnen met de stelling dat hij toen hij klein was ‘straight, hetero’ was. Ook heeft eiser oppervlakkig verklaard over hoe hij zich realiseerde dat hij ook op jongens viel. Verder heeft eiser enkel verklaard over de omstandigheid dat hij op mannen valt maar niet over zijn gevoelens voor vrouwen, terwijl hij stelt biseksueel te zijn. Ook heeft eiser oppervlakkig verklaard over zijn vriendschap met [naam] , terwijl deze vriendschap en hun seksuele contact volgens eiser wel van groot belang is geweest in het ontdekken en accepteren van zijn seksuele gerichtheid. Eiser heeft, in strijd met algemene informatie, verklaard dat er geen organisaties in Nigeria bestaan die zich inzetten voor LHBTI-rechten. Hoewel hij in Nederland bijeenkomsten van LHBTI-organisaties bijwoont, verklaart hij enkel in algemeenheden over de betekenis die deze activiteiten voor hem hebben. Eiser weet ook weinig over de rechten van LHBTI-ers in Nederland. Een editie van de krant The Nigerian Observer die eiser heeft overgelegd waarin een artikel over hem staat, is volgens Bureau Documenten hoogstwaarschijnlijk niet in de overgelegde verschijningsvorm uitgegeven. Daarnaast komt de inhoud van het artikel niet overeen met sommige verklaringen van eiser. Over de echtheid van de Affidavit of Facts die eiser heeft overgelegd kon Bureau Documenten geen uitspraak doen. Maar ook de verklaringen die hierin staan komen niet overeen met de verklaringen van eiser zelf. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de persoon die deze verklaring heeft laten optekenen daadwerkelijk zijn tante is. De verklaring van de Nigeriaanse politie die eiser heeft overgelegd is volgens Bureau Documenten mogelijk echt, maar is enkel gebaseerd op de Affidavit of Facts en bevat geen informatie afkomstig uit eventueel onderzoek door de politie. Omdat eisers biseksuele gerichtheid niet geloofd wordt, doet dit ook afbreuk aan de geloofwaardigheid van de betrapping. Daarnaast vindt verweerder de verklaringen over de seksuele toenadering door [naam] onaannemelijk. Ook zou de buurman al meerdere keren zonder aankondiging [naam] woning zijn binnengekomen, maar had [naam] bij dit incident niet de deur op slot gedaan. Verder heeft eiser nadat hij gevlucht is vanuit het huis van [naam] nog een week in dezelfde stad verbleven, terwijl de politie actief naar hem op zoek zou zijn. Omdat verweerder eisers verklaringen niet geloofwaardig vindt, heeft hij eisers asielaanvraag afgewezen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser erkent allereerst dat hij niet op tijd beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit komt doordat de beroepstermijn niet terecht is gekomen in de takenlijst. Eiser doet een beroep op het arrest Bahaddar. [1] Volgens eiser moet gelet op de inhoud van de zaak en het risico op mensenrechtenschendingen bij terugkeer naar Nigeria voorbijgegaan worden aan nationale procedureregels. Verweerder heeft eisers biseksuele gerichtheid ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Verweerder heeft namelijk onvoldoende rekening gehouden met eisers referentiekader, waaronder eisers medische situatie, zijn jonge leeftijd ten tijde van de aspecten waarover eiser heeft verklaard en zijn ontwikkelingsniveau. Eiser wijst hierbij op een uitspraak van de hoogste bestuursrechter [2] van 26 april 2023 en een uitspraak van de zittingsplaats Middelburg [3] op 19 juli 2023.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Niet is in geschil dat het beroep niet tijdig is ingesteld en dat dit niet verschoonbaar is. Wanneer een beroepschrift te laat is ingediend, verklaart de rechtbank het beroep in beginsel niet-ontvankelijk. In sommige gevallen moet de bestuursrechter een nationale procedureregel, zoals in dit geval de termijn voor het indienen van beroep buiten toepassing laten. Dit is het geval wanneer dat wat de asielzoeker heeft aangevoerd en overgelegd onmiskenbaar tot het oordeel leidt dat bij uitzetting artikel 3 van het EVRM [4] , het verbod op onmenselijke behandeling, geschonden wordt. Dit worden Bahaddar-omstandigheden genoemd, naar het arrest Bahaddar van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waar eiser in zijn beroepsgronden op heeft gewezen.
5.1
De rechtbank oordeelt dat in eisers geval niet van Bahaddar-omstandigheden is gebleken. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eisers biseksuele gerichtheid en de betrapping niet geloofwaardig zijn. Uit de besluitvorming blijkt dat verweerder hierbij ook voldoende rekening heeft gehouden met eisers referentiekader. In het voornemen, dat deel uitmaakt van het bestreden besluit is expliciet eisers referentiekader genoemd: een volwassen, hoogopgeleide man van 39 jaar oud die al ongeveer 30 jaar weet dat hij gevoelens heeft voor mannen. Eisers gemachtigde heeft ter zitting betwist dat eiser hoogopgeleid is. De rechtbank concludeert dat uit het dossier blijkt dat eiser bijna de volledige middelbare school heeft afgerond en dat hij cursussen onder meer op het gebied van de psychologie en filosofie heeft gevolgd. Los van de vraag of hierbij de kwalificatie ‘hoogopgeleid’ past, heeft eiser in elk geval niet onderbouwd dat zijn opleidingsniveau of begripsniveau zo laag is dat van hem niet verwacht kan worden meer inzicht te geven in zijn gevoelens. Verweerder heeft dan ook mogen verwachten dat eiser meer zou kunnen vertellen over en reflecteren op zijn biseksuele gerichtheid. Daarnaast blijkt uit het voornemen ook dat rekening is gehouden met het medisch advies van eiser. Verweerder heeft aan eiser niet tegengeworpen dat hij vaag heeft verklaard over de leeftijd waarop hij zich realiseerde dat hij gevoelens voor jongens kreeg, omdat uit het medisch advies blijkt dat eisers geheugen te wensen overlaat ten aanzien van het plaatsen van exacte data bij gebeurtenissen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk omdat eiser het beroep niet op tijd heeft ingediend en niet is gebleken van Bahaddar-omstandigheden.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek daarom niet-ontvankelijk.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Het arrest Bahaddar tegen Nederland van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 19 februari 1998, ECLI:CE:ECHR:1998:0219JUD002589494.
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1622.
3.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 19 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10981.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.