ECLI:NL:RBDHA:2024:3855
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tijdelijke bescherming in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker, die tijdelijk beschermd is, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 maart 2024. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat hij zijn tijdelijke bescherming en de bijbehorende voorzieningen behoudt totdat op zijn beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van onverwijlde spoed, omdat het eindigen van de tijdelijke bescherming verzoeker zou uitsluiten van de rechten die aan deze status zijn verbonden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat er een uitspraak is gedaan op het beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van de griffier mr. N.M.L. van der Kammen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt en valt onder de richtlijnen van de Europese Unie betreffende tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden.