ECLI:NL:RBDHA:2024:390

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
Nl23.14257
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Chinese eiseres afgewezen door staatssecretaris, maar rechtbank vernietigt besluit wegens onvoldoende motivatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2024, wordt het beroep van een Chinese eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die op 8 oktober 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat zij kritiek heeft geuit op het Chinese onderwijssysteem en de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting door de Chinese autoriteiten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft haar aanvraag op 18 april 2023 afgewezen, met de stelling dat de kritiek van eiseres niet kan worden gekwalificeerd als een fundamentele politieke overtuiging en dat zij zich bij terugkeer naar China terughoudend moet opstellen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank stelt vast dat eiseres wel degelijk een politieke overtuiging heeft en dat haar uitingen op sociale media een risico op vervolging met zich meebrengen. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie en concludeert dat de staatssecretaris een onjuist beoordelingskader heeft gehanteerd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank.

Daarnaast wordt eiseres een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegekend, omdat zij een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten van de staatssecretaris en de bescherming van de rechten van asielzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14257

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , V-nummer: [V-nummer eiseres] , eiseres,

mede namens haar minderjarige kinderen
[namen]
(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Chinese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Zij heeft op 8 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 18 april 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Eiseres heeft de gronden van haar beroep aangevuld en aanvullende stukken ingediend.
1.3.
De staatssecretaris heeft hierop gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is het niet eens met het Chinese onderwijssysteem dat mensen niet opleidt tot onafhankelijke, zelf nadenkende mensen. Mensen worden gehersenspoeld. Mensen zien ook de demonstraties niet op tv, in de krant of op social media. De Chinese overheid gebruikt middelen om mensen te onderdrukken en de vrijheid van meningsuiting te beperken. Als mensen zich verzetten, dan worden ze vervolgd door de overheid. Zij heeft kritiek hierop geuit via WeChat en Twitter. Uit angst voor de autoriteiten van China heeft zij China verlaten.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Het uiten van kritiek op social media gericht tegen de Chinese
autoriteiten.
De staatssecretaris acht beide relevante elementen geloofwaardig, maar vindt dat eiseres niet voor bescherming in Nederland in aanmerking komt. De staatssecretaris vindt dat de kritiek van eiseres op de Chinese autoriteiten niet kan worden gekwalificeerd als een fundamentele politieke overtuiging. Volgens de staatssecretaris mag daarom van eiseres worden verwacht dat zij zich bij terugkeer naar China terughoudend opstelt ten aanzien van het uiten van haar kritiek op de Chinese autoriteiten. Verder kan niet worden aangenomen dat eiseres op dit moment in de negatieve belangstelling van de Chinese autoriteiten staat. De voorbeelden uit het ambtsbericht over China uit 2022 en het rapport van Human Rights Watch van 2023 hebben betrekking op personen met een bekender profiel, groter bereik en/of meer uitgesproken activiteiten dan eiseres. Hoewel eiseres zich sinds haar komst naar Nederland vaker online kritisch uitlaat over de Chinese autoriteiten, geven haar uitingen geen aanleiding om het aannemelijk te achten dat zij bij terugkeer te vrezen zou hebben voor de autoriteiten. De staatssecretaris vindt dat er geen risico is op vervolging. Dit blijkt ook uit de geringe problemen die eiseres vooralsnog heeft ervaren ten gevolge van haar online uitingen. Zo stelt eiseres alleen dat zij negatieve reacties heeft ontvangen op haar berichten op Twitter vanuit nep-accounts van de overheid en dat haar berichten op Weibo meermaals zijn verwijderd. Ook leidt terugkeer van eiseres naar China volgens de staatssecretaris niet tot een reëel risico op ernstige schade. De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is.
De beroepsgronden
6. Gelet op jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie [1] is het volgens eiseres onjuist dat de staatssecretaris als voorwaarde stelt dat een politieke overtuiging een bepaalde sterkte moet hebben om een vrees voor vervolging op basis van die overtuiging aan te nemen. Verder stelt eiseres, ook onder verwijzing naar jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat de staatssecretaris ten onrechte van haar verwacht dat zij na terugkeer in China terughoudend is in het uiten van haar politieke overtuiging [2] . Eiseres wil uiting blijven geven aan haar politieke overtuiging voor haar strijd tegen het Chinese politieke systeem. De berichten die eiseres heeft geplaatst zijn politiek geïnspireerde berichten die evident kunnen worden aangemerkt als een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid en die in de ogen van de Chinese overheid zullen worden gezien als een direct gevaar voor het Chinese politieke systeem. Haar kritiek ziet op het gebrek aan democratie van de Communistische Partij en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting en de misleiding van Chinese burgers door de Chinese overheid. Eiseres volgt de staatssecretaris niet in zijn standpunt dat voor online critici niet direct sprake is van een risico op vervolging van de Chinese overheid. Dat het profiel hierbij bepalend is, is een aanname van de staatssecretaris. Uit het rapport van Human Rights Watch volgt dat de Chinese autoriteiten voortdurend mensen die kritische berichten plaatsen op social media lastig vallen, arresteren en vervolgen. De staatssecretaris had gelet op de risico’s die uit het rapport blijken, onderzoek moeten doen naar het bereik van de berichten die eiseres dagelijks plaatst. Uit het rapport en uit het ambtsbericht blijkt dat strafrechtelijke vervolging zeer aannemelijk is. Immers, online posts en privé berichten blijken als bewijsmateriaal in strafzaken te worden gebruikt. Verder blijkt dat de autoriteiten beschikken over geavanceerde surveillancetechnieken waarmee ook versleutelde chatberichten en VPN’s kunnen worden onderschept. Dat eiseres haar uitingen vanuit het buitenland doet en in China zelf niet eerder problemen heeft gehad, doet gezien die geavanceerde technieken waarmee berichten worden onderschept niets af aan de aannemelijkheid van de gegrondheid van haar vrees.
Overwegingen van de rechtbank
7. Na indiening van het beroep, maar voor de behandeling ter zitting van de rechtbank heeft het Hof van Justitie op 21 september 2023 geoordeeld over het begrip “politieke overtuiging” in artikel 10, eerste lid, onder e, en tweede lid, van Richtlijn 2011/95. [3] Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof van Justitie is tussen partijen niet langer in geschil dat sprake is van een politieke overtuiging als een vreemdeling verklaart die opvatting, gedachte of mening te hebben of te uiten en dat bij de beoordeling van aanspraken op vluchtelingschap (onder meer) rekening moet worden gehouden met de sterkte van de overtuiging die de vreemdeling stelt te hebben en de activiteiten die hij heeft verricht, maar dat niet mag worden vereist dat de overtuiging zo diepgeworteld is, dat de vreemdeling het uiten daarvan niet achterwege zou kunnen laten. Voor zover de staatssecretaris in het bestreden besluit bij de beoordeling of eiseres op grond van het Vluchtelingenverdrag een gegronde vrees voor vervolging heeft van belang heeft geacht of er bij haar sprake is van een
fundamentelepolitieke overtuiging, heeft hij gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie een onjuist beoordelingskader gehanteerd. Hieruit voortvloeiend heeft de staatssecretaris ook niet van eiseres mogen verwachten dat zij zich terughoudend opstelt bij het uiten van haar politieke overtuiging. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris het deel van het bestreden besluit dat ziet op het niet hebben van een fundamentele politieke overtuiging en het zich terughoudend opstellen dan ook ten onrechte heeft gehandhaafd.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het bestreden besluit ook voor het overige niet in stand blijven. Voor zover de staatssecretaris zich in het bestreden besluit namelijk op het standpunt heeft gesteld dat het niet aannemelijk is dat eiseres met haar uitingen op sociale media in de negatieve belangstelling van de Chinese autoriteiten is komen te staan en bij terugkeer risico op vervolging loopt, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris dit standpunt onvoldoende heeft gemotiveerd. De politieke overtuiging van eiseres is niet in geschil en ook niet dat zij zich online over haar politieke overtuiging heeft geuit, dat zij zich nog steeds uit en dat zij het belangrijk vindt zich te blijven uiten. Verder is niet betwist dat berichten van eiseres, die zij plaatste toen zij nog in China was, zijn verwijderd dan wel dat er negatieve reacties op zijn gekomen van nep-accounts van de overheid. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet heeft kunnen volstaan met het standpunt dat personen die blijkens de betrokken algemene informatie risico op vervolging lopen, personen met een bekender profiel, groter bereik en/of meer uitgesproken activiteiten dan eiseres zijn en dat de vrees voor vervolging van eiseres vooral op vermoedens berust. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris de verklaringen van eiseres over haar politieke overtuiging en de inhoud van haar uitingen online onvoldoende beoordeeld in het licht van de algemene informatie (het ambtsbericht en het rapport van HRW) over het handelen van de Chinese autoriteiten in dit kader. In de aanvullende gronden van beroep van 24 juni 2023 heeft eiseres verwezen naar bronnenonderzoek door Vluchtelingenwerk. Er is onder andere gewezen op informatie in het voorgaande ambtsbericht van 2020 dat Chinese gebruikers die in het buitenland social media bezoeken er rekening mee moeten houden dat hun online gedrag wordt gemonitord door de Chinese overheid en dat blijkens het meest recente ambtsbericht van 2022 de sterke inperking van de vrijheid van meningsuiting tijdens de voorgaande verslagperiode bleef voortduren in de huidige verslagperiode. Verder is ook verwezen naar voorbeelden waaruit volgt dat het profiel, het bereik en de activiteiten niet altijd van belang blijken te zijn voor het risico om in de negatieve aandacht van de Chinese autoriteiten te komen te staan en om te worden vervolgd. Gewezen is onder andere op informatie in het
Freedom on the Net 2021rapport van Freedom House van 21 september 2021, een artikel van Toronto Star van 18 september 2021, een artikel van Axios van 23 januari 2020 en een artikel van Eurasinet van 29 september 2021. De staatssecretaris is hier niet concreet op ingegaan. In het verweerschrift en ter zitting heeft de staatssecretaris naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie aangenomen dat er bij eiseres sprake is van een politieke overtuiging, maar is hij zich met dezelfde motivering als in het bestreden besluit op het standpunt blijven stellen dat de politieke overtuiging niet leidt tot vluchtelingschap gelet op de sterkte van de overtuiging van eiseres en gelet op de activiteiten die zij (heeft) verricht. Gelet op de verklaringen van eiseres over haar politieke overtuiging, de inhoud van haar uitingen online en de door haar ingebrachte informatie acht de rechtbank dit standpunt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, echter onvoldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

8. Het vorenstaande brengt mee dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding voor toepassing van een bestuurlijke lus of om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8.1.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van 4 oktober 2018, ECLI:EU:C:2018:801 en van 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:13
2.Arrest van 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688
3.ECLI:EU:C:2023:688