ECLI:NL:RBDHA:2024:3928
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Kennisgeving voortduring bewaring en niet-ontvankelijkheid van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de voortduring van de bewaring van een eiser van Malinese nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 30 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 6 maart 2024 beroep ingesteld tegen het voortduren van zijn bewaring, geregistreerd onder zaaknummer NL24.9252. Op 11 maart 2024 heeft de staatssecretaris een kennisgeving voortduren bewaring aan de rechtbank verzonden, welke kennisgeving gelijkgesteld wordt met een door eiser ingesteld beroep onder het onderhavige zaaknummer NL24.10520.
Tijdens de zitting op 15 maart 2024 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en is tot de conclusie gekomen dat de staatssecretaris de kennisgeving onnodig heeft gedaan, aangezien eiser al een beroep had ingesteld. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang bij de beoordeling van het beroep dat door de kennisgeving is ingediend. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.