ECLI:NL:RBDHA:2024:3936

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
NL23.31035
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen beslissing staatssecretaris Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 29 september 2023 besloten de asielaanvraag van de opposant niet in behandeling te nemen. De rechtbank verklaarde dit beroep op 18 december 2023 kennelijk ongegrond. Hierop heeft de opposant verzet ingesteld, dat op 15 februari 2024 is behandeld, maar waarbij de opposant en zijn gemachtigde niet aanwezig waren.

De rechtbank heeft in deze zaak geoordeeld dat het beroep kennelijk ongegrond was, zoals eerder vastgesteld. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. In het verzet beoordeelt de rechtbank enkel of de eerdere beslissing terecht was. De opposant voerde aan dat hij beroepsgronden had die de rechtbank niet had meegenomen, maar de rechtbank oordeelde dat deze gronden niet voldoende onderbouwd waren om tot een ander oordeel te komen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 18 december 2023. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31035 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer 21 maart 2024 op het verzet van

[opposant], v-nummer: [nummer], opposant

(gemachtigde: mr. J. Eliya).

Procesverloop

1. Opposant heeft tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 september 2023 tot het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
1.1
Bij uitspraak van 18 december 2023 heeft de rechtbank dat beroep kennelijk ongegrond verklaard.
1.2
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Het verzet is op 15 februari 2024 op zitting behandeld. Opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond geacht.
3. In verzet beoordeelt de rechtbank uitsluitend of terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep ongegrond is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat hij beroepsgronden heeft aangevoerd waardoor het beroep niet als kennelijk ongegrond afgedaan mocht worden.
5. De rechtbank overweegt dat hetgeen opposant in zijn verzetschrift heeft aangevoerd niet kan leiden tot het oordeel dat zijn beroep ten onrechte als kennelijk ongegrond is afgedaan. Opposant heeft niet onderbouwd waarom de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen redelijke twijfel mogelijk was over de uitkomst van het beroep.
6. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 18 december 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.