Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 20 maart 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 21 juni 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder niet binnen de geldende termijn op de asielaanvraag beslist en heeft deze aanvraag hangende het beroep tegen het niet-tijdig beslissen ingewilligd. De rechtbank concludeert dat verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe.
De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De beslissing van de rechtbank is dat verweerder in de proceskosten van verzoeker wordt veroordeeld tot het genoemde bedrag.