ECLI:NL:RBDHA:2024:4026
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Moldavische Roma op basis van discriminatie en risico op onderduiken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 maart 2024, zijn de asielaanvragen van twee Moldavische Roma afgewezen. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen als ongegrond had bestempeld. De rechtbank heeft de beroepen behandeld op 7 maart 2024 in Breda. De eisers stelden dat zij problemen ondervinden door een familieruzie en dat hun Roma-etniciteit hen in Moldavië blootstelt aan discriminatie. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de identiteit en herkomst van de eisers geloofwaardig zijn, er geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade is aangetoond. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet in aanmerking komen voor uitstel van vertrek op medische gronden, omdat zij geen recente medische stukken hadden overgelegd. Bovendien werd vastgesteld dat er een risico op onderduiken bestond, aangezien de eisers Nederland niet op de voorgeschreven wijze waren binnengekomen en geen vaste woon- of verblijfplaats hadden. De rechtbank volgde de argumenten van de staatssecretaris en verklaarde de beroepen ongegrond, zonder aanleiding te zien voor prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims en de rol van de staatssecretaris in het beoordelen van asielaanvragen.