Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Gambiaanse vreemdeling. Eiser, die stelt geboren te zijn op een onbekende datum en de Gambiaanse nationaliteit te hebben, is in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring beoordeeld aan de hand van de gronden die door de verweerder zijn aangevoerd, waaronder het risico op onttrekking aan het toezicht en de noodzaak van een overdracht op basis van de Dublinverordening. Eiser betwist de gronden van de maatregel niet, maar stelt dat deze niet zwaarwegend genoeg zijn om de bewaring te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt echter dat de gronden voldoende zijn onderbouwd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de noodzaak van de maatregel. Eiser heeft ook aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in zijn uitzetting, maar de rechtbank concludeert dat de verweerder tijdig heeft gehandeld en dat er geen reden is om aan te nemen dat een lichter middel effectiever zou zijn geweest. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en verklaart het verzoek om schadevergoeding eveneens ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.