ECLI:NL:RBDHA:2024:4064
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 11 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 8 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vastgelegd in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Indien dit niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, mits de eiser de gelegenheid heeft gekregen om dit te herstellen. In dit geval heeft de eiser geen beroepsgronden ingediend en heeft hij ook niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om binnen twee weken de gronden van het beroep mee te delen. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die zouden rechtvaardigen dat de niet-ontvankelijkheid van het beroep achterwege zou blijven.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.