ECLI:NL:RBDHA:2024:4070

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
NL23.38817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Eiser had op 11 december 2023 beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag van 24 augustus 2022 niet tijdig was behandeld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat een eiser in zijn beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Indien dit niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, mits de eiser de gelegenheid heeft gekregen om dit te herstellen. In dit geval heeft eiser geen gronden vermeld in het beroepschrift, maar aangegeven dat deze later zouden worden ingediend. De rechtbank heeft eiser op 12 december 2023 verzocht om binnen twee weken de gronden van het beroep mee te delen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden als de gronden niet tijdig worden ingediend.

Eiser heeft echter niet gereageerd op dit verzoek en er zijn geen feiten of omstandigheden bekend die rechtvaardigen dat de niet-ontvankelijkheid achterwege blijft. De rechtbank concludeert daarom dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38817

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 11 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 24 augustus 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na het bieden van een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank laat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege indien het niet aan eiser te verwijten valt dat de beroepsgronden niet of niet tijdig zijn ingediend.
2. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Vermeld is dat de gronden later worden ingediend. De rechtbank heeft eiser met een bericht in het digitale dossier op 12 december 2023 verzocht om binnen twee weken de gronden van het beroep mee te delen. Eiser is daarbij ook erop gewezen dat zijn beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als hij zijn beroepsgronden niet of niet op tijd indient.
3. Eiser heeft daarop niet gereageerd. De rechtbank zijn geen feiten of omstandigheden bekend op grond waarvan niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege dient te blijven.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.