ECLI:NL:RBDHA:2024:4070
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Eiser had op 11 december 2023 beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag van 24 augustus 2022 niet tijdig was behandeld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat een eiser in zijn beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Indien dit niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, mits de eiser de gelegenheid heeft gekregen om dit te herstellen. In dit geval heeft eiser geen gronden vermeld in het beroepschrift, maar aangegeven dat deze later zouden worden ingediend. De rechtbank heeft eiser op 12 december 2023 verzocht om binnen twee weken de gronden van het beroep mee te delen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden als de gronden niet tijdig worden ingediend.
Eiser heeft echter niet gereageerd op dit verzoek en er zijn geen feiten of omstandigheden bekend die rechtvaardigen dat de niet-ontvankelijkheid achterwege blijft. De rechtbank concludeert daarom dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.