ECLI:NL:RBDHA:2024:4106
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 15 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 14 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank constateert dat het beroepschrift van 20 februari 2024 niet de vereiste gronden van beroep bevatte. Eiser werd op 20 februari 2024 door de rechtbank gewezen op dit verzuim en kreeg de gelegenheid om dit uiterlijk op 27 februari 2024 te herstellen. Echter, op 14 maart 2024 meldde de gemachtigde van eiser dat eiser zich niet had gemeld en dat er geen nadere gronden aan het beroep ten grondslag zouden worden gelegd. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn ingediend en dat er geen verschoonbare reden is voor het ontbreken van deze gronden.
Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.