ECLI:NL:RBDHA:2024:4106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
NL24.6330
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 15 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 14 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank constateert dat het beroepschrift van 20 februari 2024 niet de vereiste gronden van beroep bevatte. Eiser werd op 20 februari 2024 door de rechtbank gewezen op dit verzuim en kreeg de gelegenheid om dit uiterlijk op 27 februari 2024 te herstellen. Echter, op 14 maart 2024 meldde de gemachtigde van eiser dat eiser zich niet had gemeld en dat er geen nadere gronden aan het beroep ten grondslag zouden worden gelegd. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn ingediend en dat er geen verschoonbare reden is voor het ontbreken van deze gronden.

Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6330

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.J. Janse)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de zijn asielaanvraag. Hij heeft op 15 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 14 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Het verzoek van eiser een voorlopige voorziening te treffen staat geregistreerd onder het zaaknummer NL24.6331. Hierop wordt bij afzonderlijke uitspraak beslist.

Beoordeling door de rechtbank

2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van beroep. Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, kan ingevolge artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift van 20 februari 2024 niet de gronden van beroep bevatte. Op 20 februari 2024 heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser op het verzuim gewezen en verzocht dit uiterlijk op 27 februari 2024 te herstellen. Daarbij heeft de rechtbank er op gewezen dat het beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard als niet, of niet tijdig, wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.
4. Op 14 maart 2024 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat eiser zich niet heeft gemeld bij de gemachtigde en dat daarom geen nadere gronden aan het beroep ten grondslag worden gelegd. De rechtbank stelt vast dat er (ook op 14 maart 2024) geen gronden zijn ingediend en dat niet is gebleken van een verschoonbare reden hiervoor.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. U ziet deze datum hierboven.