ECLI:NL:RBDHA:2024:4143
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak hebben eisers, van Iraakse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de vrijheidsbeperkende maatregel die hen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 15 maart 2024 de beroepen behandeld, maar eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen rechtmatig verblijf hebben en niet hebben voldaan aan de verplichting om Nederland te verlaten. De staatssecretaris heeft hen verplicht om in de gemeente Katwijk te verblijven, waar zij zich in een vrijheidsbeperkende locatie moeten ophouden. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de openbare orde de maatregel vordert, gezien het feit dat eisers niet hebben meegewerkt aan hun vertrek uit Nederland. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de stelling dat de bestreden besluiten ondeugdelijk zijn gemotiveerd en dat er onvoldoende rekening is gehouden met hun medische omstandigheden, verworpen. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsbeperkende maatregel rechtmatig is opgelegd en dat de beroepen ongegrond zijn. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.