Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Turkse nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 5 maart 2024 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of de eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring op 11 maart 2024 was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was opgelegd, omdat er voldoende gronden waren voor de veronderstelling dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de zware en lichte gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen feitelijk juist waren en dat de eiser geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de conclusie konden rechtvaardigen dat een lichter middel had moeten worden toegepast. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd en het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.